Dutch
Detailed Translations for journaliseren from Dutch to French
journaliseren:
-
journaliseren
Conjugations for journaliseren:
o.t.t.
- journaliseer
- journaliseert
- journaliseert
- journaliseren
- journaliseren
- journaliseren
o.v.t.
- journaliseerde
- journaliseerde
- journaliseerde
- journaliseerden
- journaliseerden
- journaliseerden
v.t.t.
- heb gejournaliseerd
- hebt gejournaliseerd
- heeft gejournaliseerd
- hebben gejournaliseerd
- hebben gejournaliseerd
- hebben gejournaliseerd
v.v.t.
- had gejournaliseerd
- had gejournaliseerd
- had gejournaliseerd
- hadden gejournaliseerd
- hadden gejournaliseerd
- hadden gejournaliseerd
o.t.t.t.
- zal journaliseren
- zult journaliseren
- zal journaliseren
- zullen journaliseren
- zullen journaliseren
- zullen journaliseren
o.v.t.t.
- zou journaliseren
- zou journaliseren
- zou journaliseren
- zouden journaliseren
- zouden journaliseren
- zouden journaliseren
diversen
- journaliseer!
- journaliseert!
- gejournaliseerd
- journaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for journaliseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
faire du journalisme | journaliseren |