Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. juist zijn:


Dutch

Detailed Translations for juist zijn from Dutch to French

juist zijn:

juist zijn verb (ben juist, bent juist, is juist, was juist, waren juist, juist geweest)

  1. juist zijn (kloppen; overeenstemmen)

Conjugations for juist zijn:

o.t.t.
  1. ben juist
  2. bent juist
  3. is juist
  4. zijn juist
  5. zijn juist
  6. zijn juist
o.v.t.
  1. was juist
  2. was juist
  3. was juist
  4. waren juist
  5. waren juist
  6. waren juist
v.t.t.
  1. ben juist geweest
  2. bent juist geweest
  3. is juist geweest
  4. zijn juist geweest
  5. zijn juist geweest
  6. zijn juist geweest
v.v.t.
  1. was juist geweest
  2. was juist geweest
  3. was juist geweest
  4. waren juist geweest
  5. waren juist geweest
  6. waren juist geweest
o.t.t.t.
  1. zal juist zijn
  2. zult juist zijn
  3. zal juist zijn
  4. zullen juist zijn
  5. zullen juist zijn
  6. zullen juist zijn
o.v.t.t.
  1. zou juist zijn
  2. zou juist zijn
  3. zou juist zijn
  4. zouden juist zijn
  5. zouden juist zijn
  6. zouden juist zijn
diversen
  1. ben juist!
  2. ben juist!
  3. juist geweest
  4. juist zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for juist zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
être correct juist zijn; kloppen; overeenstemmen correct zijn; kloppen

Related Translations for juist zijn