Summary
Dutch to French: more detail...
- kaak:
- kaken:
-
Wiktionary:
- kaak → mâchoire, joue, pilori
- kaak → mâchoire, mâchoire inférieure, mâchoire supérieure
-
User Contributed Translations for kaak:
- mâchoire
Dutch
Detailed Translations for kaak from Dutch to French
kaak:
-
de kaak (schandpaal)
-
de kaak (scheepsbeschuit)
Translation Matrix for kaak:
Noun | Related Translations | Other Translations |
biscuit | kaak; scheepsbeschuit | biscuit; biscuitje; biskwietje; kaakje; kleine kaak; koek; koekje |
pilori | kaak; schandpaal |
Related Words for "kaak":
Related Definitions for "kaak":
Wiktionary Translations for kaak:
kaak
Cross Translation:
noun
kaak
-
het beendergestel dat de mondholte omsluit en waarin de tanden en kiezen geplaatst zijn
- kaak → mâchoire
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kaak | → mâchoire; mâchoire inférieure; mâchoire supérieure | ↔ jaw — bone of the jaw |
kaken:
-
kaken (vis kaken; uitsnijden)
Conjugations for kaken:
o.t.t.
- kaak
- kaakt
- kaakt
- kaken
- kaken
- kaken
o.v.t.
- kaakte
- kaakte
- kaakte
- kaakten
- kaakten
- kaakten
v.t.t.
- heb gekaakt
- hebt gekaakt
- heeft gekaakt
- hebben gekaakt
- hebben gekaakt
- hebben gekaakt
v.v.t.
- had gekaakt
- had gekaakt
- had gekaakt
- hadden gekaakt
- hadden gekaakt
- hadden gekaakt
o.t.t.t.
- zal kaken
- zult kaken
- zal kaken
- zullen kaken
- zullen kaken
- zullen kaken
o.v.t.t.
- zou kaken
- zou kaken
- zou kaken
- zouden kaken
- zouden kaken
- zouden kaken
en verder
- is gekaakt
diversen
- kaak!
- kaakt!
- gekaakt
- kakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kaken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
caquer | kaken; uitsnijden; vis kaken |
Related Words for "kaken":
User Contributed Translations:
Word | Translation | Votes |
---|---|---|
kaak | mâchoire | 4 |
External Machine Translations: