Dutch

Detailed Translations for kampten from Dutch to French

kampen:

kampen verb (kamp, kampt, kampte, kampten, gekampt)

  1. kampen (strijd voeren; vechten; strijden)
    combattre; se battre; lutter
    • combattre verb (combats, combat, combattons, combattez, )
    • se battre verb
    • lutter verb (lutte, luttes, luttons, luttez, )
  2. kampen (knokken; vechten; bakkeleien; duelleren; matten)
    se battre; tabasser; battre le fer; castagner; se cogner; se chamailler; se battre en duel; se bagarrer; taper dur; se quereller; aller sur le pré
    • se battre verb
    • tabasser verb (tabasse, tabasses, tabassons, tabassez, )
    • castagner verb (castagne, castagnes, castagnons, castagnez, )
    • se cogner verb
    • taper dur verb

Conjugations for kampen:

o.t.t.
  1. kamp
  2. kampt
  3. kampt
  4. kampen
  5. kampen
  6. kampen
o.v.t.
  1. kampte
  2. kampte
  3. kampte
  4. kampten
  5. kampten
  6. kampten
v.t.t.
  1. heb gekampt
  2. hebt gekampt
  3. heeft gekampt
  4. hebben gekampt
  5. hebben gekampt
  6. hebben gekampt
v.v.t.
  1. had gekampt
  2. had gekampt
  3. had gekampt
  4. hadden gekampt
  5. hadden gekampt
  6. hadden gekampt
o.t.t.t.
  1. zal kampen
  2. zult kampen
  3. zal kampen
  4. zullen kampen
  5. zullen kampen
  6. zullen kampen
o.v.t.t.
  1. zou kampen
  2. zou kampen
  3. zou kampen
  4. zouden kampen
  5. zouden kampen
  6. zouden kampen
diversen
  1. kamp!
  2. kampt!
  3. gekampt
  4. kampend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kampen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aller sur le pré bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
battre le fer bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
castagner bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
combattre kampen; strijd voeren; strijden; vechten bekampen; bestrijden; bevechten; de strijd aanbinden
lutter kampen; strijd voeren; strijden; vechten de strijd aanbinden; knokken; matten; met iemand worstelen; strijden; vechten; worstelen
se bagarrer bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten knokken; matten; strijden; vechten
se battre bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; strijd voeren; strijden; vechten de strijd aanbinden; knokken; matten; strijden; vechten
se battre en duel bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
se chamailler bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten kibbelen; kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten
se cogner bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten aanrijden; bonzen; botsen; knokken; luiden; matten; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op; strijden; vechten
se quereller bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten beledigen; kibbelen; kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; schelden; twisten; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden
tabasser bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; beuken; bonken; hameren; in elkaar timmeren; kleunen; knuppelen; rammen; ranselen; slaan; toetakelen
taper dur bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten kleunen

Related Words for "kampen":


Wiktionary Translations for kampen: