Dutch
Detailed Translations for kennis geven from Dutch to French
kennis geven:
-
kennis geven (aanschrijven; konde doen; aanzeggen)
notifier; sommer; convoquer-
notifier verb (notifie, notifies, notifions, notifiez, notifient, notifiais, notifiait, notifiions, notifiiez, notifiaient, notifiai, notifias, notifia, notifiâmes, notifiâtes, notifièrent, notifierai, notifieras, notifiera, notifierons, notifierez, notifieront)
-
sommer verb (somme, sommes, sommons, sommez, somment, sommais, sommait, sommions, sommiez, sommaient, sommai, sommas, somma, sommâmes, sommâtes, sommèrent, sommerai, sommeras, sommera, sommerons, sommerez, sommeront)
-
convoquer verb (convoque, convoques, convoquons, convoquez, convoquent, convoquais, convoquait, convoquions, convoquiez, convoquaient, convoquai, convoquas, convoqua, convoquâmes, convoquâtes, convoquèrent, convoquerai, convoqueras, convoquera, convoquerons, convoquerez, convoqueront)
-
Conjugations for kennis geven:
o.t.t.
- geef kennis
- geeft kennis
- geeft kennis
- geven kennis
- geven kennis
- geven kennis
o.v.t.
- gaf kennis
- gaf kennis
- gaf kennis
- gaven kennis
- gaven kennis
- gaven kennis
v.t.t.
- heb kennis gegeven
- hebt kennis gegeven
- heeft kennis gegeven
- hebben kennis gegeven
- hebben kennis gegeven
- hebben kennis gegeven
v.v.t.
- had kennis gegeven
- had kennis gegeven
- had kennis gegeven
- hadden kennis gegeven
- hadden kennis gegeven
- hadden kennis gegeven
o.t.t.t.
- zal kennis geven
- zult kennis geven
- zal kennis geven
- zullen kennis geven
- zullen kennis geven
- zullen kennis geven
o.v.t.t.
- zou kennis geven
- zou kennis geven
- zou kennis geven
- zouden kennis geven
- zouden kennis geven
- zouden kennis geven
en verder
- is kennis gegeven
diversen
- geef kennis!
- geeft kennis!
- kennis gegeven
- kennis gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kennis geven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
convoquer | aanschrijven; aanzeggen | |
sommer | aanschrijven; aanzeggen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
convoquer | aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen | aanroepen; bijeen roepen; bijeenroepen; convoceren; erbij halen; erbij roepen; laten komen; ontbieden; oproepen; samenroepen; sommeren; tevoorschijn roepen; toeroepen |
notifier | aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen | afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; iets aankondigen; informeren; inlichten; ontbieden; op de hoogte brengen; openbaar maken; oplezen; oproepen; sommeren; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen |
sommer | aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen | aanmanen; aanmanen tot een verplichting; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; manen; met aandrang herinneren; ontbieden; opdragen; oproepen; rappelleren; sommeren; verordenen |