Noun | Related Translations | Other Translations |
applaudisseur
|
applaudisseur; klapper
|
|
aubaine
|
absolute meevaller; klapper; topper
|
aanbieding; buitenkans; buitenkansje; fortuin; fortuintje; geluk; gelukje; gelukkig toeval; gelukkigheid; gelukstreffer; het gelukkig-zijn; koopje; mazzeltje; meevaller; meevallertje; opsteker; spotkoopje; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel; voordeeltje
|
cadastre
|
hoofdboek; klapper
|
grondboek; kadaster; kadasterbureau; landregister
|
coup de chance
|
absolute meevaller; klapper; topper
|
buitenkansje; gelukje; gelukkig toeval; geluksstoot; gelukstreffer; mazzeltje; meevaller; opsteker; toevalstreffer; treffer; voordeel
|
diablotin
|
klapper; knalbonbon; rotje
|
boosaardig wezen; drommelse kerel; duiveltje; folteraar; guit; kwelduivel; olijkerd; paljas; plaaggeest; robbedoes; sarder; treiter; wildebras
|
index
|
hoofdboek; klapper
|
index; inhoud; inhoudsopgave; lijst; register; tabel; tafel; vingerling; wijsvinger
|
papillotte
|
klapper; knalbonbon; rotje
|
|
pétard
|
klapper; knalbonbon; rotje; zevenklapper
|
klappertje; stickie; voetzoeker
|
pétard qui claque sept fois
|
klapper; rotje; zevenklapper
|
|
registre
|
hoofdboek; klapper
|
index; inhoud; inhoudsopgave; kantoorboek; lijst; opnoeming; opsomming; register; staat
|
répertoire téléphonique
|
klapper; telefoonklapper
|
|
succè
|
hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
|
|
table des matières
|
hoofdboek; klapper
|
Inhoud; index; inhoud; inhoudsopgave; register
|
tube
|
hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
|
bestseller; buis; buisje; fiool; flacon; flesje; hit; succes; successtuk; tube
|