Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. klepper:
  2. klepperen:


Dutch

Detailed Translations for klepper from Dutch to French

klepper:

klepper [de ~ (m)] noun

  1. de klepper
    l'hochet

Translation Matrix for klepper:

NounRelated TranslationsOther Translations
hochet klepper kinderspeeltje; rammelaar; ratel

Related Words for "klepper":


klepperen:

klepperen verb (klepper, kleppert, klepperde, klepperden, geklepperd)

  1. klepperen
    claquer; cliqueter
    • claquer verb (claque, claques, claquons, claquez, )
    • cliqueter verb (cliquette, cliquettes, cliquetons, cliquetez, )

Conjugations for klepperen:

o.t.t.
  1. klepper
  2. kleppert
  3. kleppert
  4. klepperen
  5. klepperen
  6. klepperen
o.v.t.
  1. klepperde
  2. klepperde
  3. klepperde
  4. klepperden
  5. klepperden
  6. klepperden
v.t.t.
  1. heb geklepperd
  2. hebt geklepperd
  3. heeft geklepperd
  4. hebben geklepperd
  5. hebben geklepperd
  6. hebben geklepperd
v.v.t.
  1. had geklepperd
  2. had geklepperd
  3. had geklepperd
  4. hadden geklepperd
  5. hadden geklepperd
  6. hadden geklepperd
o.t.t.t.
  1. zal klepperen
  2. zult klepperen
  3. zal klepperen
  4. zullen klepperen
  5. zullen klepperen
  6. zullen klepperen
o.v.t.t.
  1. zou klepperen
  2. zou klepperen
  3. zou klepperen
  4. zouden klepperen
  5. zouden klepperen
  6. zouden klepperen
diversen
  1. klepper!
  2. kleppert!
  3. geklepperd
  4. klepperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for klepperen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
claquer klepperen aankloppen; aantikken; dichtgooien; dichtklappen; dichtslaan; dichtwerpen; klakken; klapperen; kleppen; kloppen; tikken
cliqueter klepperen aankloppen; aantikken; klakken; kleppen; kletteren; klingelen; kloppen; rammelen; rinkelen; tikken; tingelen; tinkelen

Related Words for "klepperen":