Dutch
Detailed Translations for klossen from Dutch to French
klossen:
-
klossen (lopen met geluid)
Conjugations for klossen:
o.t.t.
- klos
- klost
- klost
- klossen
- klossen
- klossen
o.v.t.
- kloste
- kloste
- kloste
- klosten
- klosten
- klosten
v.t.t.
- ben geklost
- bent geklost
- is geklost
- zijn geklost
- zijn geklost
- zijn geklost
v.v.t.
- was geklost
- was geklost
- was geklost
- waren geklost
- waren geklost
- waren geklost
o.t.t.t.
- zal klossen
- zult klossen
- zal klossen
- zullen klossen
- zullen klossen
- zullen klossen
o.v.t.t.
- zou klossen
- zou klossen
- zou klossen
- zouden klossen
- zouden klossen
- zouden klossen
en verder
- heb geklost
- hebt geklost
- heeft geklost
- hebben geklost
- hebben geklost
- hebben geklost
diversen
- klos!
- klost!
- geklost
- klossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for klossen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
clapotis | geklos; klossen | gekabbel; geklots; kabbeling |
Verb | Related Translations | Other Translations |
traîner ses pieds | klossen; lopen met geluid |
Related Words for "klossen":
klos:
Translation Matrix for klos:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bobine | haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding | band van bandrecorder; cilinder; facie; filmspoel; klos waarop garen gewonden wordt; klosje; schieter; schietspoel; spinklos; spinspoel; spoel |
bobine de lin | garenklos; klos | |
fuseau | garenklos; klos | cilinder; klosje; spinklos; spinspoel |