Summary
Dutch
Detailed Translations for koutje from Dutch to French
koutje:
Translation Matrix for koutje:
Noun | Related Translations | Other Translations |
rhume | koutje | afkoeling; verkoeling; verkoudheid |
Related Words for "koutje":
koutje form of kou:
-
de kou (koude)
Translation Matrix for kou:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fraîcheur | kou; koude | afkoeling; frisheid; jeugd; jeugdigheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; nieuwheid; originaliteit; verkoeling; versheid |
froid | kou; koude | afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; koudheid |
froideur | kou; koude | afkoeling; afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; verkoeling |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
froid | afstandelijk; bikkelhard; emotieloos; fris; frisjes; gevoelloos; glashard; guur; hard; hardvochtig; harteloos; ijzerhard; indifferent; keihard; kil; koel; koelbloedig; koeltjes; koud; koud en vochtig; laag van temperatuur; laconiek; lauw; liefdeloos; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongeopend; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; onverschrokken; staalhard; steenhard; zeer hard; zielloos; zonder grond |
Related Words for "kou":
Related Definitions for "kou":
Wiktionary Translations for kou:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kou | → malaise; indisposition; refroidissement; rhume | ↔ Dalles — westmitteldeutsch, umgangssprachlich: vorübergehendes, leichtes Unwohlsein; Erkältung |
koutje form of kout:
Translation Matrix for kout:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bavardage | babbeltje; gekeuvel; kout; praatje | achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; geroddel; gesprek; indiscretie; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; loslippigheid; mondeling onderhoud; praat; praatje; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; zeveren; zwartmaken |
causerie | babbeltje; gekeuvel; kout; praatje | babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; gesprek; mondeling onderhoud; praat; praatje |
causette | babbeltje; gekeuvel; kout; praatje | |
papotage | babbeltje; gekeuvel; kout; praatje | achterklap; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; zwartmaken |