Translate kruk from Dutch to French

Remove Ads

Summary

Dutch to French: more detail...

kruk:
- manivelle; bras; levier; tabouret; escabeau; poignée; loquet; colificheur; bousilleur; andouille; drôle de type; brimborion; chiffon; loque; maladroit; manchot; empoté; gaffeur; pauvre diable; pauvre type; manette; loqueteau
Wiktionary:
- kruk → béquille, tabouret
- kruk → béquille, tabouret, tabouret-bar
User Contributed Translations for kruk:
- béquille

Dutch

Detailed Translations for kruk from Dutch to French

kruk:

kruk [de ~] noun

de kruk (zwengel; slinger)
la manivelle; le bras; le levier
- manivelle [la ~] noun
- bras [le ~] noun
- levier [le ~] noun
de kruk (taboeret; pianokrukje; poef; krukje)
le tabouret; l'escabeau
- tabouret [le ~] noun
- escabeau [le ~] noun
de kruk (deurklink; klink; hendel)
la poignée; le loquet
- poignée [la ~] noun
- loquet [le ~] noun
de kruk (klungel; klungelaar; stumper; stoethaspel)
le colificheur; le bousilleur; l'andouille; le drôle de type; le brimborion; le chiffon; la loque; le maladroit; le manchot; l'empoté; le gaffeur; le pauvre diable; le pauvre type
- colificheur [le ~] noun
- bousilleur [le ~] noun
- andouille [la ~] noun
- drôle de type [le ~] noun
- brimborion [le ~] noun
- chiffon [le ~] noun
- loque [la ~] noun
- maladroit [le ~] noun
- manchot [le ~] noun
- empoté [le ~] noun
- gaffeur [le ~] noun
- pauvre diable [le ~] noun
- pauvre type [le ~] noun
de kruk (deurkruk; deurklink)
la manette; le loquet; le loqueteau
- manette [la ~] noun
- loquet [le ~] noun
- loqueteau [le ~] noun

Translation Matrix for kruk:

Noun	Related Translations	Other Translations
andouille	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper	klojo; oetlul
bousilleur	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper	beunhaas; knoeipot; koekenbakker; morser; prutsers; rommelaar
bras	kruk; slinger; zwengel	arm; armleuning; trapleuning; trapleuningen; vangarm
brimborion	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper
chiffon	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper	bon; coupon; doek; doekje; flard; homp; lap; lor; poetslap; prul; stuk stof; vod; vodje
colificheur	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper
drôle de type	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper	een vreemde snuiter; snoeshaan; snuiter
empoté	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper	klooi
escabeau	kruk; krukje; pianokrukje; poef; taboeret	keukentrap; trap; trapje; voetsteun
gaffeur	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper
levier	kruk; slinger; zwengel	breekijzer; dommekracht; handspaak; hefbok; hefboom; hefinstallatie; hijsarm; kaapstanderpaal; koevoet; lichter; oor; oor van een kopje; sifon; stankafsluiter
loque	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper	flard; homp; lap; lor; prul; vod; vodje
loquet	deurklink; deurkruk; hendel; klink; kruk	deurknip; inklinking; inklinking van bout; klink; knip; oor; oor van een kopje
loqueteau	deurklink; deurkruk; kruk	oor; oor van een kopje
maladroit	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper
manchot	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper
manette	deurklink; deurkruk; kruk	oor; oor van een kopje; schakelhefboom
manivelle	kruk; slinger; zwengel
pauvre diable	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper	arme drommel; drommel; druiloor; idioot; kalfskop; kuiken; oen; ongelukkige; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozole hals; rund; schaap; schaapskop; schapenkop; stakker; stakkerd; stommeling; stommerd; stommerik; stumper; sukkel; sukkelaar; sul; uil; zielenpiet
pauvre type	klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper	arme drommel; drommel; ongelukkige; stakker; stakkerd; stumper; sukkel; sukkelaar; zielenpiet
poignée	deurklink; hendel; klink; kruk	gevest; greep; handel; handgreep; handje; handvat; handvol; heft; hendel; oor; oor van een kopje; pannenlap; vuistvol
tabouret	kruk; krukje; pianokrukje; poef; taboeret	kantoorkruk
Not Specified	Related Translations	Other Translations
maladroit		klungelig; links
Modifier	Related Translations	Other Translations
empoté		opgeschoten; stoethaspelig
maladroit		bot; gebrekkig; knullig; krukkig; lomp; onbeholpen; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onelegant; ongemanierd; onhandig; onopgevoed; plomp; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelend; sukkelig
manchot		eenhandig

Related Words for "kruk":

krukken, krukje

Wiktionary Translations for kruk:

kruk

noun

Canne surmontée d’un support
- béquille → kruk
Petit siège sans dossier
- tabouret → kruk; taboeret

Cross Translation:

From	To	Via
• kruk	→ béquille	↔ crutch — device to assist in motion as a cane
• kruk	→ tabouret; tabouret-bar	↔ stool — a seat
• kruk	→ béquille	↔ Krücke — Medizin: mit einem Handgriff versehener Stock für an den Beinen verletzte oder gehbehinderte Personen

User Contributed Translations:

Word	Translation	Votes
kruk	béquille	8

External Machine Translations:

Remove Ads

Translate kruk from Dutch to French

Detailed Translations for kruk from Dutch to French

kruk:

kruk [de ~] noun

de kruk (zwengel; slinger)

de kruk (taboeret; pianokrukje; poef; krukje)

de kruk (deurklink; klink; hendel)

de kruk (klungel; klungelaar; stumper; stoethaspel)

de kruk (deurkruk; deurklink)

Translation Matrix for kruk:

Related Words for "kruk":

Wiktionary Translations for kruk: