Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. levenspaar:


Dutch

Detailed Translations for levenspaar from Dutch to French

levenspaar:

levenspaar [znw.] noun

  1. levenspaar (paar; koppel)
    la couple; la paire

Translation Matrix for levenspaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
couple koppel; levenspaar; paar groep van twee of meer; koppel; paar; span; stel; stelletje; twee personen; twee stuks; tweetal
paire koppel; levenspaar; paar groep van twee of meer; koppel; paar; span; stel; stelletje; twee personen; twee stuks; tweetal