Noun | Related Translations | Other Translations |
circonférence
|
afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang
|
cirkelomtrek
|
degré
|
graad; gradatie; mate
|
fase; graad; hiërarchie; laag; niveau; ontwikkelingsstadium; peil; plan; rang; rangorde; stadium; stand; volgorde
|
degrée
|
kwantiteit; mate
|
|
dimension
|
afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang
|
afmeting; bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; dimensie; maat
|
format
|
afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang
|
bestandsindeling; gegevensindeling
|
gradation
|
graad; gradatie; mate
|
graad; hiërarchie; laag; niveau; peil; plan; rang; rangorde; stand; volgorde
|
mensuration
|
afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang
|
|
mesure
|
afmeting; dimensie; formaat; graad; gradatie; grootte; maat; mate; omvang
|
Metrics; afmeten; afmeting; duimstok; laag; maat; maateenheid; maatregel; maatstaf; maatstok; niveau; peil; plan; schikking; stand; toetssteen; voorziening
|
niveau
|
graad; gradatie; mate
|
dimensieniveau; echelon; etage; fase; geleding; graad; hiërarchie; klasse; laag; niveau; ontwikkelingsstadium; peil; pijlhoogte; plan; rang; rangorde; stadium; stand; verdieping; volgorde; waterpas; woonlaag
|
pointure
|
afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang
|
|
quantité
|
kwantiteit; mate
|
aantal; accumulatie; hoeveelheid; hoop; kwantiteit; kwantum; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; partij; quantum; stapel
|
rang
|
graad; gradatie; mate
|
gelid; graad; hiërarchie; klasse; maatschappelijke klasse; niveau; orde; peil; rang; rangorde; rij; rij manschappen; rijtje; slag; stand; volgorde; wetenschappelijke graad
|
sens
|
afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang
|
bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; doel; geest; gevoel; gewichtigheid; inhoud; koers; nut; orgaan; richting; sentiment; strekking; teneur; zin; zintuig
|
signification
|
afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang
|
bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; geest; gewichtigheid; strekking; tendens; teneur
|
taille
|
afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang
|
afmeting; beknotting; besnoeiing; figuur; gedaante; gestalte; heup; kerfstok; leest; lichaamslengte; lichaamspostuur; maat; middel; middel van het lichaam; postuur; snoeiing; taille; taillemaat; taillewijdte; uiterlijk
|
étendue
|
afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang
|
bereik; gebied; omvang; scope; uitlegging; uitspreiding; verbreiding; vloeroppervlak; vloeroppervlakte; vloerruimte; zoekbereik
|
-
|
maat
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
étendue
|
|
in details; uitgewerkt
|