Dutch
Detailed Translations for meeslepen from Dutch to French
meeslepen:
-
meeslepen (meetronen; meetrekken; meesleuren)
entraîner; emporter-
entraîner verb (entraîne, entraînes, entraînons, entraînez, entraînent, entraînais, entraînait, entraînions, entraîniez, entraînaient, entraînai, entraînas, entraîna, entraînâmes, entraînâtes, entraînèrent, entraînerai, entraîneras, entraînera, entraînerons, entraînerez, entraîneront)
-
emporter verb (emporte, emportes, emportons, emportez, emportent, emportais, emportait, emportions, emportiez, emportaient, emportai, emportas, emporta, emportâmes, emportâtes, emportèrent, emporterai, emporteras, emportera, emporterons, emporterez, emporteront)
-
Conjugations for meeslepen:
o.t.t.
- sleep mee
- sleept mee
- sleept mee
- slepen mee
- slepen mee
- slepen mee
o.v.t.
- sleepte mee
- sleepte mee
- sleepte mee
- sleepten mee
- sleepten mee
- sleepten mee
v.t.t.
- heb meegesleept
- hebt meegesleept
- heeft meegesleept
- hebben meegesleept
- hebben meegesleept
- hebben meegesleept
v.v.t.
- had meegesleept
- had meegesleept
- had meegesleept
- hadden meegesleept
- hadden meegesleept
- hadden meegesleept
o.t.t.t.
- zal meeslepen
- zult meeslepen
- zal meeslepen
- zullen meeslepen
- zullen meeslepen
- zullen meeslepen
o.v.t.t.
- zou meeslepen
- zou meeslepen
- zou meeslepen
- zouden meeslepen
- zouden meeslepen
- zouden meeslepen
en verder
- ben meegesleept
- bent meegesleept
- is meegesleept
- zijn meegesleept
- zijn meegesleept
- zijn meegesleept
diversen
- sleep mee!
- sleept mee!
- meegesleept
- meeslepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for meeslepen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
emporter | meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen | afhalen; afnemen; afvoeren; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; meedragen; meenemen; ophalen; wegdragen; weghalen; wegnemen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren |
entraîner | meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen | aanlokken; africhten; begeleiden; bekwamen; coachen; dier africhten; dresseren; harden; leiden; lokken; meelokken; meevoeren; met zich meeslepen; oefenen; ontwikkelen; repeteren; trainen; trekken; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verleiden; verlokken; vlakken; voeren; voortlokken; voorttrekken; weglokken; wegvegen; wissen |
Wiktionary Translations for meeslepen:
meeslepen