Summary
Dutch to French: more detail...
- omkleden:
-
Wiktionary:
- omkleden → changer, habiller, revêtir, vêtir
- omkleden → changer de vêtements
Dutch
Detailed Translations for omkleden from Dutch to French
omkleden:
-
omkleden (andere kleren aantrekken; verkleden)
se changer; déguiser; revêtir; changer d'habits-
se changer verb
-
déguiser verb (déguise, déguises, déguisons, déguisez, déguisent, déguisais, déguisait, déguisions, déguisiez, déguisaient, déguisai, déguisas, déguisa, déguisâmes, déguisâtes, déguisèrent, déguiserai, déguiseras, déguisera, déguiserons, déguiserez, déguiseront)
-
revêtir verb (revêts, revêt, revêtons, revêtez, revêtent, revêtais, revêtait, revêtions, revêtiez, revêtaient, revêtis, revêtit, revêtîmes, revêtîtes, revêtirent, revêtirai, revêtiras, revêtira, revêtirons, revêtirez, revêtiront)
-
changer d'habits verb
-
Conjugations for omkleden:
o.t.t.
- kleed om
- kleedt om
- kleedt om
- kleden om
- kleden om
- kleden om
o.v.t.
- kleedde om
- kleedde om
- kleedde om
- kleedden om
- kleedden om
- kleedden om
v.t.t.
- ben omgekleed
- bent omgekleed
- is omgekleed
- zijn omgekleed
- zijn omgekleed
- zijn omgekleed
v.v.t.
- was omgekleed
- was omgekleed
- was omgekleed
- waren omgekleed
- waren omgekleed
- waren omgekleed
o.t.t.t.
- zal omkleden
- zult omkleden
- zal omkleden
- zullen omkleden
- zullen omkleden
- zullen omkleden
o.v.t.t.
- zou omkleden
- zou omkleden
- zou omkleden
- zouden omkleden
- zouden omkleden
- zouden omkleden
en verder
- heb omgekleed
- hebt omgekleed
- heeft omgekleed
- hebben omgekleed
- hebben omgekleed
- hebben omgekleed
diversen
- kleed om!
- kleedt om!
- omgekleed
- omkledend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze