Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Translate onmogelijkheid

Translate onmogelijkheid from Dutch to French

Summary

Dutch to French: more detail...

onmogelijkheid:
- impossibilité
onmogelijk:
- impossible
Wiktionary:
- onmogelijkheid → impossibilité
- onmogelijkheid → impossibilité
- onmogelijk → impossible
- onmogelijk → impossible, impossiblement, inacceptable, inadmissible

Dutch

Detailed Translations for onmogelijkheid from Dutch to French

onmogelijkheid:

onmogelijkheid [de ~ (v)] noun

de onmogelijkheid
l'impossibilité
- impossibilité [la ~] noun

Translation Matrix for onmogelijkheid:

Noun	Related Translations	Other Translations
impossibilité	onmogelijkheid	onbestaanbaarheid

Related Words for "onmogelijkheid":

onmogelijk

Wiktionary Translations for onmogelijkheid:

onmogelijkheid

noun

défaut de possibilité.
- impossibilité → ondoenlijkheid; onmogelijkheid

Cross Translation:

From	To	Via
• onmogelijkheid	→ impossibilité	↔ impossibility — The quality of being impossible

onmogelijk:

onmogelijk adj

onmogelijk
impossible
- impossible adj

Translation Matrix for onmogelijk:

Modifier	Related Translations	Other Translations
impossible	onmogelijk	hopeloos; onbestaanbaar; ondoenlijk; ongenietbaar; onhaalbaar; onrealiseerbaar; onrealistisch; onuitvoerbaar; slecht geluimd; zonder hoop

Related Words for "onmogelijk":

onmogelijkheid, onmogelijke

Antonyms for "onmogelijk":

eventueel; misschien; mogelijk; toevallig; wellicht

Related Definitions for "onmogelijk":

heel moeilijk om mee om te gaan¹
- dat is een onmogelijk mens¹
wat niet uitgevoerd kan worden¹
- dat huiswerk is een onmogelijke opgave¹

Wiktionary Translations for onmogelijk:

onmogelijk

adjective

Qui ne peut être ; ce qui ne se peut faire.
- impossible → onmogelijk

Cross Translation:

From	To	Via
• onmogelijk	→ impossible	↔ impossible — not possible
• onmogelijk	→ impossiblement	↔ impossibly — in an impossible manner
• onmogelijk	→ impossible	↔ unmöglich — nicht machbar, undurchführbar
• onmogelijk	→ inacceptable; inadmissible	↔ unmöglich — personenbezogen: unduldbar, unentschuldbar, nicht akzeptabel, unpassend
• onmogelijk	→ impossible	↔ unmöglich — unwahrscheinlich, nicht vorstellbar, seltsam, merkwürdig

¹Muiswerk Woordenboek