Dutch
Detailed Translations for opdweilen from Dutch to French
opdweilen:
-
opdweilen
Conjugations for opdweilen:
o.t.t.
- dweil op
- dweilt op
- dweilt op
- dweilen op
- dweilen op
- dweilen op
o.v.t.
- dweilde op
- dweilde op
- dweilde op
- dweilden op
- dweilden op
- dweilden op
v.t.t.
- heb opgedweild
- hebt opgedweild
- heeft opgedweild
- hebben opgedweild
- hebben opgedweild
- hebben opgedweild
v.v.t.
- had opgedweild
- had opgedweild
- had opgedweild
- hadden opgedweild
- hadden opgedweild
- hadden opgedweild
o.t.t.t.
- zal opdweilen
- zult opdweilen
- zal opdweilen
- zullen opdweilen
- zullen opdweilen
- zullen opdweilen
o.v.t.t.
- zou opdweilen
- zou opdweilen
- zou opdweilen
- zouden opdweilen
- zouden opdweilen
- zouden opdweilen
en verder
- ben opgedweild
- bent opgedweild
- is opgedweild
- zijn opgedweild
- zijn opgedweild
- zijn opgedweild
diversen
- dweil op!
- dweilt op!
- opgedweild
- opdweilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opdweilen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
nettoyer | opdweilen | afboenen; afdekken; afnemen; afruimen; afschrobben; afstoffen; bergen; boenen; dweilen; in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; knaphouden; kuisen; loskrijgen; losmaken; lostornen; louteren; nethouden; opruimen; opschonen; reinigen; schoon maken; schoonboenen; schoonhouden; schoonmaken; schoonpoetsen; schoonschrobben; schrobben; stoffen; tornen; uithalen; uittrekken; zuiveren |