Dutch
Detailed Translations for overkoepelen from Dutch to French
overkoepelen:
-
overkoepelen
Conjugations for overkoepelen:
o.t.t.
- overkoepel
- overkoepelt
- overkoepelt
- overkoepelen
- overkoepelen
- overkoepelen
o.v.t.
- overkoepelde
- overkoepelde
- overkoepelde
- overkoepelden
- overkoepelden
- overkoepelden
v.t.t.
- heb overkoepeld
- hebt overkoepeld
- heeft overkoepeld
- hebben overkoepeld
- hebben overkoepeld
- hebben overkoepeld
v.v.t.
- had overkoepeld
- had overkoepeld
- had overkoepeld
- hadden overkoepeld
- hadden overkoepeld
- hadden overkoepeld
o.t.t.t.
- zal overkoepelen
- zult overkoepelen
- zal overkoepelen
- zullen overkoepelen
- zullen overkoepelen
- zullen overkoepelen
o.v.t.t.
- zou overkoepelen
- zou overkoepelen
- zou overkoepelen
- zouden overkoepelen
- zouden overkoepelen
- zouden overkoepelen
diversen
- overkoepel!
- overkoepelt!
- overkoepeld
- overkoepelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overkoepelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
englober | overkoepelen | beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren |