Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. overpakken:


Dutch

Detailed Translations for overpakken from Dutch to French

overpakken:

overpakken verb (overpak, overpakt, overpakte, overpakten, overpakt)

  1. overpakken

Conjugations for overpakken:

o.t.t.
  1. overpak
  2. overpakt
  3. overpakt
  4. overpakken
  5. overpakken
  6. overpakken
o.v.t.
  1. overpakte
  2. overpakte
  3. overpakte
  4. overpakten
  5. overpakten
  6. overpakten
v.t.t.
  1. heb overpakt
  2. hebt overpakt
  3. heeft overpakt
  4. hebben overpakt
  5. hebben overpakt
  6. hebben overpakt
v.v.t.
  1. had overpakt
  2. had overpakt
  3. had overpakt
  4. hadden overpakt
  5. hadden overpakt
  6. hadden overpakt
o.t.t.t.
  1. zal overpakken
  2. zult overpakken
  3. zal overpakken
  4. zullen overpakken
  5. zullen overpakken
  6. zullen overpakken
o.v.t.t.
  1. zou overpakken
  2. zou overpakken
  3. zou overpakken
  4. zouden overpakken
  5. zouden overpakken
  6. zouden overpakken
diversen
  1. overpak!
  2. overpakt!
  3. overpakt
  4. overpakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overpakken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
faire trop de bagages overpakken