Summary
Dutch to French: more detail...
- overtuigen:
-
Wiktionary:
- overtuigen → convaincre
- overtuigen → convaincre, persuader
Dutch
Detailed Translations for overtuigen from Dutch to French
overtuigen:
-
overtuigen (overreden; overhalen; ompraten)
convaincre; persuader; dissuader; faire changer d'avis-
convaincre verb (convaincs, convainc, convainquons, convainquez, convainquent, convainquais, convainquait, convainquions, convainquiez, convainquaient, convainquis, convainquit, convainquîmes, convainquîtes, convainquirent, convaincrai, convaincras, convaincra, convaincrons, convaincrez, convaincront)
-
persuader verb (persuade, persuades, persuadons, persuadez, persuadent, persuadais, persuadait, persuadions, persuadiez, persuadaient, persuadai, persuadas, persuada, persuadâmes, persuadâtes, persuadèrent, persuaderai, persuaderas, persuadera, persuaderons, persuaderez, persuaderont)
-
dissuader verb (dissuade, dissuades, dissuadons, dissuadez, dissuadent, dissuadais, dissuadait, dissuadions, dissuadiez, dissuadaient, dissuadai, dissuadas, dissuada, dissuadâmes, dissuadâtes, dissuadèrent, dissuaderai, dissuaderas, dissuadera, dissuaderons, dissuaderez, dissuaderont)
-
faire changer d'avis verb
-
Conjugations for overtuigen:
o.t.t.
- overtuig
- overtuigt
- overtuigt
- overtuigen
- overtuigen
- overtuigen
o.v.t.
- overtuigde
- overtuigde
- overtuigde
- overtuigden
- overtuigden
- overtuigden
v.t.t.
- heb overtuigd
- hebt overtuigd
- heeft overtuigd
- hebben overtuigd
- hebben overtuigd
- hebben overtuigd
v.v.t.
- had overtuigd
- had overtuigd
- had overtuigd
- hadden overtuigd
- hadden overtuigd
- hadden overtuigd
o.t.t.t.
- zal overtuigen
- zult overtuigen
- zal overtuigen
- zullen overtuigen
- zullen overtuigen
- zullen overtuigen
o.v.t.t.
- zou overtuigen
- zou overtuigen
- zou overtuigen
- zouden overtuigen
- zouden overtuigen
- zouden overtuigen
en verder
- ben overtuigd
- bent overtuigd
- is overrtuigd
- zijn overtuigd
- zijn overtuigd
- zijn overtuigd
diversen
- overtuig!
- overtuigt!
- overtuigd
- overtuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overtuigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
convaincre | ompraten; overhalen; overreden; overtuigen | aanpraten; aansmeren; bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; erg veranderen; omturnen; omverpraten; onderkrijgen; praten over |
dissuader | ompraten; overhalen; overreden; overtuigen | afhouden; afraden; beletten; ervanaf houden; omverpraten; ontraden; weerhouden |
faire changer d'avis | ompraten; overhalen; overreden; overtuigen | erg veranderen; omturnen; uit het hoofd praten |
persuader | ompraten; overhalen; overreden; overtuigen | erg veranderen; omturnen |
Related Definitions for "overtuigen":
Wiktionary Translations for overtuigen:
overtuigen
Cross Translation:
verb
overtuigen
-
een denkbeeld doen aanvaarden
- overtuigen → convaincre
verb
-
Amener quelqu'un, par le raisonnement, à croire quelque chose
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overtuigen | → convaincre | ↔ convince — to make someone believe, or feel sure about something |
• overtuigen | → persuader | ↔ persuade — convince |