Dutch

Detailed Translations for pijn bezorgen from Dutch to French

pijn bezorgen:

pijn bezorgen verb

  1. pijn bezorgen (pijn doen; verwonden; zeer doen)
    blesser; abîmer; faire du mal; amocher; faire mal; froisser; faire de la peine à; faire du tort à; faire tort à
    • blesser verb (blesse, blesses, blessons, blessez, )
    • abîmer verb (abîme, abîmes, abîmons, abîmez, )
    • amocher verb (amoche, amoches, amochons, amochez, )
    • faire mal verb
    • froisser verb (froisse, froisses, froissons, froissez, )
  2. pijn bezorgen (pijn doen; zeer doen; knauwen)
    faire mal; amocher; faire du mal; blesser; faire de la peine à
    • faire mal verb
    • amocher verb (amoche, amoches, amochons, amochez, )
    • blesser verb (blesse, blesses, blessons, blessez, )

Translation Matrix for pijn bezorgen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abîmer pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen aan de zwerf zijn; aantasten; aanvreten; afbreken; afranselen; bederven; beschadigen; breken; iemand toetakelen; in elkaar slaan; in stukken breken; kapot maken; kapotbreken; kapotmaken; moeren; mollen; neerhalen; omverhalen; rondzwerven; slechten; slopen; stukmaken; toetakelen; uit elkaar halen; verbroddelen; verhaspelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verloederen; verpesten; verslonzen; verzieken; zwerven
amocher knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen aan de zwerf zijn; aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; iemand toetakelen; in elkaar slaan; in elkaar timmeren; rondzwerven; toetakelen; zwerven
blesser knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen aantasten; aanvreten; bederven; belasteren; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; grieven; in elkaar slaan; krenken; kwaadspreken; kwellen; kwetsen; lasteren; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; toetakelen; verwonden; zeer doen; zich bezeren; zich pijn doen; zich verwonden
faire de la peine à knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen
faire du mal knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen aandoen; grieven; krenken; kwaad doen; kwetsen; leed berokkenen; misdrijven; pijn doen; zeer doen
faire du tort à pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen benadelen; deren; grieven; krenken; kwetsen; nadeel berokkenen; pijn doen; zeer doen
faire mal knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen grieven; iets misdoen; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen
faire tort à pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen aantasten; achterstellen; benadelen; bezoedelen; discrimineren; duperen; eer door het slijk halen; folteren; grieven; krenken; kwaad doen; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; zeer doen
froisser pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen belasteren; grieven; krenken; kreukelen; kreuken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; opfrommelen; pijn doen; rimpelen; ruisen; smaden; suizelen; suizen; verfrommelen; verkreukelen; zeer doen

Related Translations for pijn bezorgen