Dutch

Detailed Translations for plaatsbewijs from Dutch to French

plaatsbewijs:

plaatsbewijs [het ~] noun

  1. het plaatsbewijs (toegangsbewijs; ticket; kaart; entreebiljet; kaartje)
    le ticket; le billet; le laissez-passez; la carte; le permis; le ticket d'entrée; le billet d'entrée; la carte d'entrée
  2. het plaatsbewijs

Translation Matrix for plaatsbewijs:

NounRelated TranslationsOther Translations
billet entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs aantekening; bankbiljet; beweringsgrond; bewijs; briefje; kattebelletje; kladbriefje; kladje; krabbel; papiergeld; reisbiljet; schrijfsel; spoorkaartje; tramkaartje
billet d'entrée entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs
carte entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs ansicht; ansichtkaart; bergpas; carte; kaart; landkaart; menu; menukaart; pas; prentbriefkaart; speelkaart; spijskaart; toewijzing
carte d'entrée entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs pasje
laissez-passez entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs
permis entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs licentie; pas; paspoort; vergunning; vrijbrief
ticket entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs bon; coupon; ontvangstbewijs; pasje; reçu; stortingsbewijs
ticket d'entrée entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs pasje
OtherRelated TranslationsOther Translations
titre de transport plaatsbewijs
ModifierRelated TranslationsOther Translations
permis aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; geoorloofd; gepermitteerd; goedgekeurd; toegelaten; toegestaan; veroorloofd

Related Words for "plaatsbewijs":

  • plaatsbewijzen