Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. schampen:


Dutch

Detailed Translations for schampte from Dutch to French

schampte form of schampen:

schampen verb (schamp, schampt, schampte, schampten, geschampt)

  1. schampen
    érafler; effleurer
    • érafler verb (érafle, érafles, éraflons, éraflez, )
    • effleurer verb (effleure, effleures, effleurons, effleurez, )

Conjugations for schampen:

o.t.t.
  1. schamp
  2. schampt
  3. schampt
  4. schampen
  5. schampen
  6. schampen
o.v.t.
  1. schampte
  2. schampte
  3. schampte
  4. schampten
  5. schampten
  6. schampten
v.t.t.
  1. heb geschampt
  2. hebt geschampt
  3. heeft geschampt
  4. hebben geschampt
  5. hebben geschampt
  6. hebben geschampt
v.v.t.
  1. had geschampt
  2. had geschampt
  3. had geschampt
  4. hadden geschampt
  5. hadden geschampt
  6. hadden geschampt
o.t.t.t.
  1. zal schampen
  2. zult schampen
  3. zal schampen
  4. zullen schampen
  5. zullen schampen
  6. zullen schampen
o.v.t.t.
  1. zou schampen
  2. zou schampen
  3. zou schampen
  4. zouden schampen
  5. zouden schampen
  6. zouden schampen
en verder
  1. ben geschampt
  2. bent geschampt
  3. is geschampt
  4. zijn geschampt
  5. zijn geschampt
  6. zijn geschampt
diversen
  1. schamp!
  2. schampt!
  3. geschampt
  4. schampende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schampen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
effleurer schampen aanroeren; aanstippen; even aanraken; lichtjes aanraken
érafler schampen bekrassen

Related Words for "schampen":


External Machine Translations: