Summary
Dutch to French: more detail...
- schipper:
- schipperen:
-
Wiktionary:
- schipperen → nager entre deux eaux
Dutch
Detailed Translations for schipper from Dutch to French
schipper:
-
de schipper (kapitein; scheepskapitein)
Translation Matrix for schipper:
Noun | Related Translations | Other Translations |
capitaine de vaisseau | kapitein; scheepskapitein; schipper | |
commandant | kapitein; scheepskapitein; schipper | aanvoerder; baas; beheerser; bevelhebber; commandant; directeur; gebieder; generaal; gezagvoerder; hoofd; hoofdman; kapitein; legeraanvoerder; leider; majoor; meester; overste; scheepsgezagvoerder; scheepskapitein; veldheer; vlootschipper |
marinier | kapitein; scheepskapitein; schipper | commandant; gezagvoerder |
Related Words for "schipper":
schipperen:
-
schipperen (laveren)
naviguer; transiger; biaiser; louvoyer-
naviguer verb (navigue, navigues, naviguons, naviguez, naviguent, naviguais, naviguait, naviguions, naviguiez, naviguaient, naviguai, naviguas, navigua, naviguâmes, naviguâtes, naviguèrent, naviguerai, navigueras, naviguera, naviguerons, naviguerez, navigueront)
-
transiger verb
-
biaiser verb (biaise, biaises, biaisons, biaisez, biaisent, biaisais, biaisait, biaisions, biaisiez, biaisaient, biaisai, biaisas, biaisa, biaisâmes, biaisâtes, biaisèrent, biaiserai, biaiseras, biaisera, biaiserons, biaiserez, biaiseront)
-
louvoyer verb (louvoie, louvoies, louvoyons, louvoyez, louvoient, louvoyais, louvoyait, louvoyions, louvoyiez, louvoyaient, louvoyai, louvoyas, louvoya, louvoyâmes, louvoyâtes, louvoyèrent, louvoierai, louvoieras, louvoiera, louvoierons, louvoierez, louvoieront)
-
Conjugations for schipperen:
o.t.t.
- schipper
- schippert
- schippert
- schipperen
- schipperen
- schipperen
o.v.t.
- schipperde
- schipperde
- schipperde
- schipperden
- schipperden
- schipperden
v.t.t.
- heb geschipperd
- hebt geschipperd
- heeft geschipperd
- hebben geschipperd
- hebben geschipperd
- hebben geschipperd
v.v.t.
- had geschipperd
- had geschipperd
- had geschipperd
- hadden geschipperd
- hadden geschipperd
- hadden geschipperd
o.t.t.t.
- zal schipperen
- zult schipperen
- zal schipperen
- zullen schipperen
- zullen schipperen
- zullen schipperen
o.v.t.t.
- zou schipperen
- zou schipperen
- zou schipperen
- zouden schipperen
- zouden schipperen
- zouden schipperen
en verder
- ben geschipperd
- bent geschipperd
- is geschipperd
- zijn geschipperd
- zijn geschipperd
- zijn geschipperd
diversen
- schipper!
- schippert!
- geschipperd
- schipperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schipperen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
biaiser | laveren; schipperen | |
louvoyer | laveren; schipperen | kruisen; laveren; opkruisen; oplaveren; tegen de wind in varen |
naviguer | laveren; schipperen | bevaren; gaan varen; navigeren; varen |
transiger | laveren; schipperen |