Summary
Dutch to French: more detail...
- stollen:
-
Wiktionary:
- stollen → se coaguler
- stollen → cailler, coaguler
Dutch
Detailed Translations for stolden from Dutch to French
stollen:
-
stollen (geconcentreerder worden; dikker worden)
grossir; épaissir; rendre épais-
grossir verb (grossis, grossit, grossissons, grossissez, grossissent, grossissais, grossissait, grossissions, grossissiez, grossissaient, grossîmes, grossîtes, grossirent, grossirai, grossiras, grossira, grossirons, grossirez, grossiront)
-
épaissir verb (épaissis, épaissit, épaississons, épaississez, épaississent, épaississais, épaississait, épaississions, épaississiez, épaississaient, épaissîmes, épaissîtes, épaissirent, épaissirai, épaissiras, épaissira, épaissirons, épaissirez, épaissiront)
-
rendre épais verb
-
Conjugations for stollen:
o.t.t.
- stol
- stolt
- stolt
- stollen
- stollen
- stollen
o.v.t.
- stolde
- stolde
- stolde
- stolden
- stolden
- stolden
v.t.t.
- ben gestold
- bent gestold
- is gestold
- zijn gestold
- zijn gestold
- zijn gestold
v.v.t.
- was gestold
- was gestold
- was gestold
- waren gestold
- waren gestold
- waren gestold
o.t.t.t.
- zal stollen
- zult stollen
- zal stollen
- zullen stollen
- zullen stollen
- zullen stollen
o.v.t.t.
- zou stollen
- zou stollen
- zou stollen
- zouden stollen
- zouden stollen
- zouden stollen
diversen
- stol!
- stolt!
- gestold
- stollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze