Summary
Dutch
Detailed Translations for suste from Dutch to French
sussen:
-
sussen (tot kalmte manen; kalmeren; bedaren)
calmer; apaiser-
calmer verb (calme, calmes, calmons, calmez, calment, calmais, calmait, calmions, calmiez, calmaient, calmai, calmas, calma, calmâmes, calmâtes, calmèrent, calmerai, calmeras, calmera, calmerons, calmerez, calmeront)
-
apaiser verb (apaise, apaises, apaisons, apaisez, apaisent, apaisais, apaisait, apaisions, apaisiez, apaisaient, apaisai, apaisas, apaisa, apaisâmes, apaisâtes, apaisèrent, apaiserai, apaiseras, apaisera, apaiserons, apaiserez, apaiseront)
-
Conjugations for sussen:
o.t.t.
- sus
- sust
- sust
- sussen
- sussen
- sussen
o.v.t.
- suste
- suste
- suste
- susten
- susten
- susten
v.t.t.
- heb gesust
- hebt gesust
- heeft gesust
- hebben gesust
- hebben gesust
- hebben gesust
v.v.t.
- had gesust
- had gesust
- had gesust
- hadden gesust
- hadden gesust
- hadden gesust
o.t.t.t.
- zal sussen
- zult sussen
- zal sussen
- zullen sussen
- zullen sussen
- zullen sussen
o.v.t.t.
- zou sussen
- zou sussen
- zou sussen
- zouden sussen
- zouden sussen
- zouden sussen
en verder
- ben gesust
- bent gesust
- is gesust
- zijn gesust
- zijn gesust
- zijn gesust
diversen
- sus!
- sust!
- gesust
- sussend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for sussen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
apaiser | bedaren; kalmeren; sussen; tot kalmte manen | afkoelen; bedaren; bedwingen; begeerte stillen; beheersen; bemoedigen; beteugelen; bevredigen; dempen; geruststellen; intomen; kalmeren; koel worden; matigen; ondersteunen; opbeuren; temperen; tevreden stellen; troosten; vergenoegen; vertroosten; verzadigen; voldoening geven; zich de buik vol eten; zich matigen; zich verzoenen met |
calmer | bedaren; kalmeren; sussen; tot kalmte manen | bedaren; bedwingen; begeerte stillen; beheersen; beteugelen; bevredigen; dempen; geruststellen; intomen; kalmeren; matigen; met mate gebruiken; temperen; voldoening geven; zich matigen |