Summary
Dutch
Detailed Translations for team from Dutch to French
team:
Translation Matrix for team:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cercle | partij; ploeg; team | bond; broederschap; cirkel; cirkelvorm; club; genootschap; gezelschap; gilde; kring; kringel; kringvormig; omgang; omgang hebben met; orde; organisatie; ring; ronde doen; rondje; societiet; sociëteit; soos; stadionring; unie; vereniging |
gang | partij; ploeg; team | |
groupe | partij; ploeg; team | aantal personen bijeen; cluster; distributiegroep; distributielijst; factie; gezelschap; groep; groep mensen; groepering |
sphère | partij; ploeg; team | aarde; aardkloot; bol; bolvorm; cirkel; cirkelvorm; globe; kogelvorm; koningsappel; kring; rijksappel; sfeer |
équipe | partij; ploeg; team | afdeling; departement; detachement; elf; elftal; equipe; sectie; tak; voetbalelftal |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
équipe | team |
Related Words for "team":
Wiktionary Translations for team:
team
Cross Translation:
noun
team
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• team | → équipe | ↔ crew — group of people working on common task |