Dutch
Detailed Translations for terugdrijven from Dutch to French
terugdrijven:
-
terugdrijven (terugdringen)
repousser; refouler-
repousser verb (repousse, repousses, repoussons, repoussez, repoussent, repoussais, repoussait, repoussions, repoussiez, repoussaient, repoussai, repoussas, repoussa, repoussâmes, repoussâtes, repoussèrent, repousserai, repousseras, repoussera, repousserons, repousserez, repousseront)
-
refouler verb (refoule, refoules, refoulons, refoulez, refoulent, refoulais, refoulait, refoulions, refouliez, refoulaient, refoulai, refoulas, refoula, refoulâmes, refoulâtes, refoulèrent, refoulerai, refouleras, refoulera, refoulerons, refoulerez, refouleront)
-
Conjugations for terugdrijven:
o.t.t.
- drijf terug
- drijft terug
- drijft terug
- drijven terug
- drijven terug
- drijven terug
o.v.t.
- dreef terug
- dreef terug
- dreef terug
- dreven terug
- dreven terug
- dreven terug
v.t.t.
- ben teruggedreven
- bent teruggedreven
- is teruggedreven
- zijn teruggedreven
- zijn teruggedreven
- zijn teruggedreven
v.v.t.
- was teruggedreven
- was teruggedreven
- was teruggedreven
- waren teruggedreven
- waren teruggedreven
- waren teruggedreven
o.t.t.t.
- zal terugdrijven
- zult terugdrijven
- zal terugdrijven
- zullen terugdrijven
- zullen terugdrijven
- zullen terugdrijven
o.v.t.t.
- zou terugdrijven
- zou terugdrijven
- zou terugdrijven
- zouden terugdrijven
- zouden terugdrijven
- zouden terugdrijven
diversen
- drijf terug!
- drijft terug!
- teruggedreven
- terugdrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze