Adjective | Related Translations | Other Translations |
ouvert
|
aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk
|
aangebroken; begaanbaar; benaderbaar; bereikbaar; genaakbaar; geopend; niet dicht; onbebouwd; onbewimpeld; onomwonden; ontsloten; ontvankelijk; onverholen; open; opengelegd; opengemaakt; opengesteld; openhartig; openstaand; oprecht; rechtdoorzee; ronduit; toegankelijk; vatbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
abordable
|
aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk
|
begaanbaar; benaderbaar; bereikbaar; betaalbaar; genaakbaar; open; toegankelijk
|
accessible
|
aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk
|
begaanbaar; benaderbaar; bereikbaar; genaakbaar; open; toegankelijk
|
accommodant
|
bereidwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
aangenaam; fijn; gedwee; gehoorzaam; genoeglijk; gewillig; handzaam; inschikkelijk; lekker; meegaand; prettig; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
approchable
|
aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk
|
begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk
|
avenant
|
aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk
|
aangenaam; benaderbaar; bevallig; charmant; fijn; genaakbaar; genegenheid opwekkend; innemend; lekker; lief; minzaam; open; prettig; toegankelijk
|
bienveillant
|
bereidwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
barmhartig; bereidvaardig; bereidwillig; genaderijk; genegen; goedgezind; goedgunstig; goedwillig; gunstig gezind; hartelijk; minnelijk; op een aardige manier; vergevend; vriendelijk; vriendelijke; welgezind; welwillend
|
complaisant
|
bereidwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
beleefd; bereidvaardig; beschaafd; gedwee; gehoorzaam; gemanierd; gewillig; goedwillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; voorkomend; wellevend; welopgevoed; welwillend
|
indulgent
|
aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk
|
barmhartig; clement; gedwee; genaderijk; genadig; gewillig; inschikkelijk; lankmoedig; medelevend; meegaand; meelevend; meevoelend; op een aardige manier; ruimhartig; soepel; toegeeflijk; toegevend; tolerant; verdraagzaam; vergevend; vergevingsgezind; verzoenend; vriendelijk
|
obligeamment
|
bereidwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
bereidvaardig; bereidwillig; dienstbaar; dienstwillig; gehoorzaam; goedwillig; welwillend; willig
|
obligeant
|
bereidwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; bijzonder aangenaam; dienstbaar; dienstwillig; gedienstig; gehoorzaam; gewillig; goedaardig; goedhartig; goedwillig; hulpvaardig; inschikkelijk; medelevend; meelevend; meevoelend; plezierig; ruimhartig; verplichtend; voorkomend; vriendelijk; welwillend; willig; zachtaardig
|