Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uit de grond schieten:


Dutch

Detailed Translations for uit de grond schieten from Dutch to French

uit de grond schieten:

uit de grond schieten verb (schiet uit de grond, schoot uit de grond, schoten uit de grond, uit de grond geschoten)

  1. uit de grond schieten (opschieten; omhoog schieten)
    pousser vigoureusement; grandir; pousser; surgir
    • grandir verb (grandis, grandit, grandissons, grandissez, )
    • pousser verb (pousse, pousses, poussons, poussez, )
    • surgir verb (surgis, surgit, surgissons, surgissez, )

Conjugations for uit de grond schieten:

o.t.t.
  1. schiet uit de grond
  2. schiet uit de grond
  3. schiet uit de grond
  4. schieten uit de grond
  5. schieten uit de grond
  6. schieten uit de grond
o.v.t.
  1. schoot uit de grond
  2. schoot uit de grond
  3. schoot uit de grond
  4. schoten uit de grond
  5. schoten uit de grond
  6. schoten uit de grond
v.t.t.
  1. ben uit de grond geschoten
  2. bent uit de grond geschoten
  3. is uit de grond geschoten
  4. zijn uit de grond geschoten
  5. zijn uit de grond geschoten
  6. zijn uit de grond geschoten
v.v.t.
  1. was uit de grond geschoten
  2. was uit de grond geschoten
  3. was uit de grond geschoten
  4. waren uit de grond geschoten
  5. waren uit de grond geschoten
  6. waren uit de grond geschoten
o.t.t.t.
  1. zal uit de grond schieten
  2. zult uit de grond schieten
  3. zal uit de grond schieten
  4. zullen uit de grond schieten
  5. zullen uit de grond schieten
  6. zullen uit de grond schieten
o.v.t.t.
  1. zou uit de grond schieten
  2. zou uit de grond schieten
  3. zou uit de grond schieten
  4. zouden uit de grond schieten
  5. zouden uit de grond schieten
  6. zouden uit de grond schieten
diversen
  1. schiet uit de grond!
  2. schiett uit de grond!
  3. uit de grond geschoten
  4. uit de grond schietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uit de grond schieten:

NounRelated TranslationsOther Translations
surgir opwellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
grandir omhoog schieten; opschieten; uit de grond schieten aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groot worden; groter worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhoogrijzen; omhoogstijgen; opgroeien; oprijzen; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; vermeerderen; volgroeien; volwassen worden
pousser omhoog schieten; opschieten; uit de grond schieten aandrijven; aandringen; aanduwen; aanhouden; aansporen; aanstoten; aanzwiepen; afschrikken; agiteren; bang maken; dringen; duwen; gedijen; gisten; groeien; groot worden; in beroering brengen; kiemen; omroeren; ontkiemen; ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; op iets aandringen; opdrijven; opdringen; opduwen; openstoten; opgroeien; opkrikken; oppoken; opschroeven; opschuiven; opstoken; opwekken; plaats maken; prikkelen; roeren; schuiven; stimuleren; tieren; uit de kiem te voorschijn komen; uitbotten; uitkomen; uitlopen; veel doen stijgen; verderhelpen; verplaatsen; verschrikken; verzetten; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; voortkomen uit; voortschuiven; vooruitbrengen; vooruitduwen; vooruithelpen; wassen; wegjagen
pousser vigoureusement omhoog schieten; opschieten; uit de grond schieten
surgir omhoog schieten; opschieten; uit de grond schieten gaan staan; omhoogrijzen; opdagen; opdoemen; opduiken; opkomen; oprijzen; opstaan; rijzen; verrijzen; verschijnen

Related Translations for uit de grond schieten