Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. van huis weglopen:


Dutch

Detailed Translations for van huis weglopen from Dutch to French

van huis weglopen:

van huis weglopen verb

  1. van huis weglopen (weglopen)
    fuir; déserter; filer; s'enfuir; s'échapper
    • fuir verb (fuis, fuit, fuyons, fuyez, )
    • déserter verb (déserte, désertes, désertons, désertez, )
    • filer verb (file, files, filons, filez, )
    • s'enfuir verb

Translation Matrix for van huis weglopen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
déserter van huis weglopen; weglopen afhaken; afvallen; afzeggen; afzien van; de plaat poetsen; deserteren; eruitstappen; ervandoor gaan; hem smeren; het leger ontvluchten; opgeven; ophouden; stoppen; zich uit de voeten maken
filer van huis weglopen; weglopen 'm piepen; 'm smeren; de plaat poetsen; draven; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; ervandoor gaan; galopperen; hard rennen; hardlopen; hem smeren; hollen; ladderen; met de noorderzon vertrekken; ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; opjagen; pezen; racen; rennen; schaduwen; snellen; spoeden; sprinten; vluchten; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken; zoeven
fuir van huis weglopen; weglopen deserteren; het leger ontvluchten; losbreken; ontduiken; ontglippen; ontkomen; ontlopen; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvluchten; ontwijken; uitwijken; uitwijken voor iets; vermijden; vlieden; vluchten; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkomen; wegkrijgen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven; wegvluchten; zich met geweld losbreken; zich vrijmaken
s'enfuir van huis weglopen; weglopen de plaat poetsen; deserteren; ervandoor gaan; heenkomen; hem smeren; het leger ontvluchten; losbreken; ontglippen; ontkomen; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvlieden; ontvluchten; uitwijken; uitwijken voor iets; vlieden; vluchten; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegvluchten; zich met geweld losbreken; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken
s'échapper van huis weglopen; weglopen de plaat poetsen; deserteren; ervandoor gaan; floepen; glippen; hem smeren; het leger ontvluchten; losbreken; ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; over het hoofd zien; uitwijken voor iets; vluchten; wegglippen; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich met geweld losbreken; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken

Related Translations for van huis weglopen