Summary
Dutch to French: more detail...
- verouderen:
-
Wiktionary:
- verouderen → vieillir, être dépassé
- verouderen → vieillir
Dutch
Detailed Translations for verouderen from Dutch to French
verouderen:
-
verouderen
vieillir; se démoder-
vieillir verb (vieillis, vieillit, vieillissons, vieillissez, vieillissent, vieillissais, vieillissait, vieillissions, vieillissiez, vieillissaient, vieillîmes, vieillîtes, vieillirent, vieillirai, vieilliras, vieillira, vieillirons, vieillirez, vieilliront)
-
se démoder verb
-
Conjugations for verouderen:
o.t.t.
- verouder
- veroudert
- veroudert
- verouderen
- verouderen
- verouderen
o.v.t.
- verouderde
- verouderde
- verouderde
- verouderden
- verouderden
- verouderden
v.t.t.
- ben verouderd
- bent verouderd
- is verouderd
- zijn verouderd
- zijn verouderd
- zijn verouderd
v.v.t.
- was verouderd
- was verouderd
- was verouderd
- waren verouderd
- waren verouderd
- waren verouderd
o.t.t.t.
- zal verouderen
- zult verouderen
- zal verouderen
- zullen verouderen
- zullen verouderen
- zullen verouderen
o.v.t.t.
- zou verouderen
- zou verouderen
- zou verouderen
- zouden verouderen
- zouden verouderen
- zouden verouderen
diversen
- verouder!
- veroudert!
- verouderd
- verouderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verouderen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
se démoder | verouderen | |
vieillir | verouderen |
Wiktionary Translations for verouderen:
verouderen
Cross Translation:
verb
-
ouder worden
- verouderen → vieillir
-
uit de mode raken
- verouderen → être dépassé
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verouderen | → vieillir | ↔ age — intransitive: become old |