Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verviervoudigen:


Dutch

Detailed Translations for verviervoudigen from Dutch to French

verviervoudigen:

verviervoudigen verb (verviervoudig, verviervoudigt, verviervoudigde, verviervoudigden, verviervoudigd)

  1. verviervoudigen
    quadrupler
    • quadrupler verb (quadruple, quadruples, quadruplons, quadruplez, )

Conjugations for verviervoudigen:

o.t.t.
  1. verviervoudig
  2. verviervoudigt
  3. verviervoudigt
  4. verviervoudigen
  5. verviervoudigen
  6. verviervoudigen
o.v.t.
  1. verviervoudigde
  2. verviervoudigde
  3. verviervoudigde
  4. verviervoudigden
  5. verviervoudigden
  6. verviervoudigden
v.t.t.
  1. heb verviervoudigd
  2. hebt verviervoudigd
  3. heeft verviervoudigd
  4. hebben verviervoudigd
  5. hebben verviervoudigd
  6. hebben verviervoudigd
v.v.t.
  1. had verviervoudigd
  2. had verviervoudigd
  3. had verviervoudigd
  4. hadden verviervoudigd
  5. hadden verviervoudigd
  6. hadden verviervoudigd
o.t.t.t.
  1. zal verviervoudigen
  2. zult verviervoudigen
  3. zal verviervoudigen
  4. zullen verviervoudigen
  5. zullen verviervoudigen
  6. zullen verviervoudigen
o.v.t.t.
  1. zou verviervoudigen
  2. zou verviervoudigen
  3. zou verviervoudigen
  4. zouden verviervoudigen
  5. zouden verviervoudigen
  6. zouden verviervoudigen
diversen
  1. verviervoudig!
  2. verviervoudigt!
  3. verviervoudigd
  4. verviervoudigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verviervoudigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
quadrupler verviervoudigen