Summary
Dutch to French: more detail...
- volmachtigen:
-
Wiktionary:
- volmachtigen → autoriser
- volmachtigen → accréditer, autoriser
Dutch
Detailed Translations for volmachtigen from Dutch to French
volmachtigen:
-
volmachtigen (volmacht geven)
autoriser; mandater; donner plein pouvoir à-
autoriser verb (autorise, autorises, autorisons, autorisez, autorisent, autorisais, autorisait, autorisions, autorisiez, autorisaient, autorisai, autorisas, autorisa, autorisâmes, autorisâtes, autorisèrent, autoriserai, autoriseras, autorisera, autoriserons, autoriserez, autoriseront)
-
mandater verb (mandate, mandates, mandatons, mandatez, mandatent, mandatais, mandatait, mandations, mandatiez, mandataient, mandatai, mandatas, mandata, mandatâmes, mandatâtes, mandatèrent, mandaterai, mandateras, mandatera, mandaterons, mandaterez, mandateront)
-
Conjugations for volmachtigen:
o.t.t.
- volmachtig
- volmachtigt
- volmachtigt
- volmachtigen
- volmachtigen
- volmachtigen
o.v.t.
- volmachtigde
- volmachtigde
- volmachtigde
- volmachtigden
- volmachtigden
- volmachtigden
v.t.t.
- heb gevolmachtigd
- hebt gevolmachtigd
- heeft gevolmachtigd
- hebben gevolmachtigd
- hebben gevolmachtigd
- hebben gevolmachtigd
v.v.t.
- had gevolmachtigd
- had gevolmachtigd
- had gevolmachtigd
- hadden gevolmachtigd
- hadden gevolmachtigd
- hadden gevolmachtigd
o.t.t.t.
- zal volmachtigen
- zult volmachtigen
- zal volmachtigen
- zullen volmachtigen
- zullen volmachtigen
- zullen volmachtigen
o.v.t.t.
- zou volmachtigen
- zou volmachtigen
- zou volmachtigen
- zouden volmachtigen
- zouden volmachtigen
- zouden volmachtigen
diversen
- volmachtig!
- volmachtigt!
- gevolmachtigd
- volmachtigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for volmachtigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
autoriser | volmacht geven; volmachtigen | autoriseren; dulden; fiatteren; gedogen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; laten; machtigen; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; tolereren; vergunnen; verlenen |
donner plein pouvoir à | volmacht geven; volmachtigen | |
mandater | volmacht geven; volmachtigen | machtigen |
Wiktionary Translations for volmachtigen:
volmachtigen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• volmachtigen | → accréditer; autoriser | ↔ autorisieren — jemanden berechtigen, bevollmächtigen |