Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. volmachtigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for volmachtigen from Dutch to French

volmachtigen:

volmachtigen verb (volmachtig, volmachtigt, volmachtigde, volmachtigden, gevolmachtigd)

  1. volmachtigen (volmacht geven)
    autoriser; mandater; donner plein pouvoir à
    • autoriser verb (autorise, autorises, autorisons, autorisez, )
    • mandater verb (mandate, mandates, mandatons, mandatez, )

Conjugations for volmachtigen:

o.t.t.
  1. volmachtig
  2. volmachtigt
  3. volmachtigt
  4. volmachtigen
  5. volmachtigen
  6. volmachtigen
o.v.t.
  1. volmachtigde
  2. volmachtigde
  3. volmachtigde
  4. volmachtigden
  5. volmachtigden
  6. volmachtigden
v.t.t.
  1. heb gevolmachtigd
  2. hebt gevolmachtigd
  3. heeft gevolmachtigd
  4. hebben gevolmachtigd
  5. hebben gevolmachtigd
  6. hebben gevolmachtigd
v.v.t.
  1. had gevolmachtigd
  2. had gevolmachtigd
  3. had gevolmachtigd
  4. hadden gevolmachtigd
  5. hadden gevolmachtigd
  6. hadden gevolmachtigd
o.t.t.t.
  1. zal volmachtigen
  2. zult volmachtigen
  3. zal volmachtigen
  4. zullen volmachtigen
  5. zullen volmachtigen
  6. zullen volmachtigen
o.v.t.t.
  1. zou volmachtigen
  2. zou volmachtigen
  3. zou volmachtigen
  4. zouden volmachtigen
  5. zouden volmachtigen
  6. zouden volmachtigen
diversen
  1. volmachtig!
  2. volmachtigt!
  3. gevolmachtigd
  4. volmachtigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for volmachtigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
autoriser volmacht geven; volmachtigen autoriseren; dulden; fiatteren; gedogen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; laten; machtigen; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; tolereren; vergunnen; verlenen
donner plein pouvoir à volmacht geven; volmachtigen
mandater volmacht geven; volmachtigen machtigen

Wiktionary Translations for volmachtigen:

volmachtigen
Cross Translation:
FromToVia
volmachtigen accréditer; autoriser autorisieren — jemanden berechtigen, bevollmächtigen