Dutch

Detailed Translations for wegblijven from Dutch to French

wegblijven:

wegblijven verb (blijf weg, blijft weg, bleef weg, bleven weg, weggebleven)

  1. wegblijven (uitblijven)

Conjugations for wegblijven:

o.t.t.
  1. blijf weg
  2. blijft weg
  3. blijft weg
  4. blijven weg
  5. blijven weg
  6. blijven weg
o.v.t.
  1. bleef weg
  2. bleef weg
  3. bleef weg
  4. bleven weg
  5. bleven weg
  6. bleven weg
v.t.t.
  1. ben weggebleven
  2. bent weggebleven
  3. is weggebleven
  4. zijn weggebleven
  5. zijn weggebleven
  6. zijn weggebleven
v.v.t.
  1. was weggebleven
  2. was weggebleven
  3. was weggebleven
  4. waren weggebleven
  5. waren weggebleven
  6. waren weggebleven
o.t.t.t.
  1. zal wegblijven
  2. zult wegblijven
  3. zal wegblijven
  4. zullen wegblijven
  5. zullen wegblijven
  6. zullen wegblijven
o.v.t.t.
  1. zou wegblijven
  2. zou wegblijven
  3. zou wegblijven
  4. zouden wegblijven
  5. zouden wegblijven
  6. zouden wegblijven
diversen
  1. blijf weg!
  2. blijft weg!
  3. weggebleven
  4. wegblijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegblijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ne pas se montrer uitblijven; wegblijven
ne pas se produire uitblijven; wegblijven
ne pas venir uitblijven; wegblijven
rester absent uitblijven; wegblijven
se faire attendre uitblijven; wegblijven
tarder à arriver uitblijven; wegblijven