Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. wet:
  2. wetten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wet from Dutch to French

wet:

wet [de ~] noun

  1. de wet (voorschrift; regel; regeling; reglement; orde)
    la regle; la prescription; la consigne
  2. de wet
    loi

Translation Matrix for wet:

NounRelated TranslationsOther Translations
consigne orde; regel; regeling; reglement; voorschrift; wet aanwijzing; bagagedepot; bevelschrift; consigne; dwangbevel; garderobe; hangkast; instructie; kamerarrest; lastbrief; lastgeving; mandaat; opdracht; order; statiegeld; taak; vestiaire; voorschrift; wachtwoord
loi wet
prescription orde; regel; regeling; reglement; voorschrift; wet bepalen; beschikken; farmaceutisch recept; oplegging; receptuur; richtlijn; richtsnoer; verordenen; voorschrift; voorschrijven
regle orde; regel; regeling; reglement; voorschrift; wet

Related Words for "wet":


Related Definitions for "wet":

  1. regel van de overheid waar iedereen zich aan moet houden1
    • iedereen moet de wet kennen1

Wiktionary Translations for wet:

wet
noun
  1. een door de overheid opgestelde regel
wet
noun
  1. règle, obligations écrites, prescrites ou tacites, auxquelles les hommes se doivent de se conformer.

Cross Translation:
FromToVia
wet loi; édit; acte act — statute
wet loi law — written or understood rule
wet loi law — body of rules from the legislative authority
wet loi; théorème law — observed physical behavior
wet loi legislation — law already enacted by legislature

wetten:

wetten [de ~] noun, plural

  1. de wetten
    la lois; la règles; le statuts; l'institutions

wetten verb (wet, wette, wetten, gewet)

  1. wetten (slijpen; aanzetten; scherpen)
    affûter; polir; tailler; aiguiser; affiler; limer
    • affûter verb (affûte, affûtes, affûtons, affûtez, )
    • polir verb (polis, polit, polissons, polissez, )
    • tailler verb (taille, tailles, taillons, taillez, )
    • aiguiser verb (aiguise, aiguises, aiguisons, aiguisez, )
    • affiler verb (affile, affiles, affilons, affilez, )
    • limer verb (lime, limes, limons, limez, )

Conjugations for wetten:

o.t.t.
  1. wet
  2. wet
  3. wet
  4. wetten
  5. wetten
  6. wetten
o.v.t.
  1. wette
  2. wette
  3. wette
  4. wetten
  5. wetten
  6. wetten
v.t.t.
  1. heb gewet
  2. hebt gewet
  3. heeft gewet
  4. hebben gewet
  5. hebben gewet
  6. hebben gewet
v.v.t.
  1. had gewet
  2. had gewet
  3. had gewet
  4. hadden gewet
  5. hadden gewet
  6. hadden gewet
o.t.t.t.
  1. zal wetten
  2. zult wetten
  3. zal wetten
  4. zullen wetten
  5. zullen wetten
  6. zullen wetten
o.v.t.t.
  1. zou wetten
  2. zou wetten
  3. zou wetten
  4. zouden wetten
  5. zouden wetten
  6. zouden wetten
diversen
  1. wet!
  2. wet!
  3. gewet
  4. wettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wetten:

NounRelated TranslationsOther Translations
institutions wetten bureaus; diensten; instituten
lois wetten
règles wetten discipline; dwang; gehoorzaamheid; menstruatie; onderwerping; ongesteldheid; orde; tucht
statuts wetten aanwijzing; reglementen; richtlijn; statuten
tailler houwen
VerbRelated TranslationsOther Translations
affiler aanzetten; scherpen; slijpen; wetten scherp maken; slijpen
affûter aanzetten; scherpen; slijpen; wetten scherp maken; slijpen
aiguiser aanzetten; scherpen; slijpen; wetten aanhalen; aanpunten; aanslijpen; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; animeren; instigeren; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; scherp maken; slijpen; stimuleren; verscherpen
limer aanzetten; scherpen; slijpen; wetten afslijpen; erafslijpen; vijlen
polir aanzetten; scherpen; slijpen; wetten afschuren; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; polijsten; politoeren; raspen; schaven; schuren; uitslijpen; wegslijpen
tailler aanzetten; scherpen; slijpen; wetten afknippen; afsnijden; beknotten; beperken; besnoeien; bijknippen; coifferen; couperen; creneleren; een beetje knippen; een inkeping maken; inkepen; inkerven; insnijden; kappen; kepen; kerven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; op maat snijden; snijden; snoeien; toesnijden; trimmen; uithakken; uithouwen; uitkappen

Related Words for "wetten":


Wiktionary Translations for wetten:


Related Translations for wet