Dutch

Detailed Translations for wissels from Dutch to French

wissel:

wissel [de ~ (m)] noun

  1. de wissel (postwissel)
    le mandat-poste; le mandat
  2. de wissel (spoorwegwissel)
  3. de wissel (wisselspeler; invaller)
    le rentrant; le remplaçant
  4. de wissel (wisselbrief)

Translation Matrix for wissel:

NounRelated TranslationsOther Translations
aiguille spoorwegwissel; wissel diamantnaald; gedenknaald; grafnaald; naald; obelisk; wijzer
bifurcation de la voie ferrée spoorwegwissel; wissel
bifurcation du chemin de fer spoorwegwissel; wissel
changement de voie ferrée spoorwegwissel; wissel
lettre de change wissel; wisselbrief
mandat postwissel; wissel bevel; bevelschrift; commando; geven van volmacht; lastbrief; lastgeving; licentie; machtigingsformulier; mandaat; order; procuratie; vergunning; volmacht
mandat-poste postwissel; wissel
remplaçant invaller; wissel; wisselspeler hulpkracht; invaller; noodhulp; plaatsvervanger; remplaçant; representant; substituut; surrogaat; vertegenwoordiger; vervangend middel; vervanger; vervangingsmiddel
rentrant invaller; wissel; wisselspeler
ModifierRelated TranslationsOther Translations
remplaçant loco-; plaatsvervangend; waarnemend
rentrant binnenkomend; intrekbaar

Related Words for "wissel":

  • wisselen, wissels, wisseltje, wisseltjes

Wiktionary Translations for wissel:

wissel
noun
  1. speciale constructie in een spoorweg om een voertuig naar een ander spoor te leiden
  2. bankdocument
wissel
noun
  1. mécanique|fr appareil qui sert à changer à volonté dans une machine la direction d’un mouvement ou à l’interrompre.
  2. Lettre de change

Cross Translation:
FromToVia
wissel alternant; alternatif alternating — such that it alternates
wissel aiguillage points — moveable rails used to switch a train from one track to another