Dutch

Detailed Translations for zuinig zijn from Dutch to French

zuinig zijn:

zuinig zijn verb

  1. zuinig zijn
    épargner; économiser; être économe de
    • épargner verb (épargne, épargnes, épargnons, épargnez, )
    • économiser verb (économise, économises, économisons, économisez, )

zuinig zijn [znw.] noun

  1. zuinig zijn (zuinigheid)
    l'épargne; l'économie; le fait d'être économe

Translation Matrix for zuinig zijn:

NounRelated TranslationsOther Translations
fait d'être économe zuinig zijn; zuinigheid
économie zuinig zijn; zuinigheid beknotting; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; economie; inkrimping; kleiner maken; kostenbesparing; kostenverlaging; nationale economie; reduceren; spaarzaamheid; staathuishoudkunde; staatshuishouding; verkorting; volkshuishouding; zuinigheid
épargne zuinig zijn; zuinigheid spaartegoed; spaarzaamheid; zuinigheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
économiser zuinig zijn besparen; bezuinigen; bijeenzamelen; geld besparen; korten; krom buigen; matigen; minder gebruiken; ombuigen; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; opsparen; sparen; verbuigen; vergaren; verzamelen
épargner zuinig zijn besparen; bezuinigen; bijeenzamelen; geld besparen; in acht nemen; korten; matigen; minder gebruiken; ontzien; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; opsparen; sparen; vergaren; verschonen; verzamelen
être économe de zuinig zijn

Related Translations for zuinig zijn