Dutch

Detailed Translations for zwijnen from Dutch to French

zwijnen:

zwijnen [de ~] noun, plural

  1. de zwijnen (viezeriken; varkens; smeerlappen; schoften)
    le cochons; le gredins; le sales; le salauds; la canailles; le salopes; la crapules; le saligauds; la fripouilles

Translation Matrix for zwijnen:

NounRelated TranslationsOther Translations
canailles schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen gemeneriken; hufters; slechteriken
cochons schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen viezerikken
crapules schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen achterbakse personen; onbetrouwbare kerels; ploerten; schoeljes; smiechten
fripouilles schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen boefjes; deugnieten; gemeneriken; gladakkers; guiten; schavuiten
gredins schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen
salauds schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen boeven; gemeneriken; hufters; rabauwen; rotzakken; schurken; slechteriken; smeerlappen; viezerikken
sales schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen
saligauds schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen viezerikken
salopes schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen boeven; rabauwen; schurken; sletten
VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir de la chance boffen; geluk hebben; zwijnen boffen; het treffen; mazzel hebben

Related Words for "zwijnen":


zwijn:

zwijn [het ~] noun

  1. het zwijn (viezerik; smeerlap)
    le vaurien; le cochon; l'ordure; le polisson; le clochard; l'immondices
  2. het zwijn (vuilbek; varken)
    le cochon; le porc; le calomniateur; le salaud; le saligaud
  3. het zwijn (wild varken)
    le sanglier; le cochon sauvage

Translation Matrix for zwijn:

NounRelated TranslationsOther Translations
calomniateur varken; vuilbek; zwijn kwaadspreker; lasteraar; slangentong; vuilspuiter
clochard smeerlap; viezerik; zwijn landloper; schooier; sloeber; vagebond; zwerver
cochon smeerlap; varken; viezerik; vuilbek; zwijn big; fielt; jong varken; mispunt; naarling; rotzak; schoelje; schoft; smeerlap; smeerpijp; smeerpoets; smiecht; smiek; stinkerd; viespoes
cochon sauvage wild varken; zwijn
immondices smeerlap; viezerik; zwijn afval; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; prut; rommel; smurrie; voddengoed; vuilnis; vullis
ordure smeerlap; viezerik; zwijn drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
polisson smeerlap; viezerik; zwijn bengel; blaag; boef; boefje; deugniet; fielt; jongen; jongens; kwajongen; lelijkerd; ondeugd; picaro; rakker; rakkers; rekel; schalk; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stouterd; vlegel
porc varken; vuilbek; zwijn
salaud varken; vuilbek; zwijn eikel; fielt; hond; kaffer; klootzak; lul; mispunt; naarling; rotvent; rotzak; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap; smiecht; smiek; snertvent; stinkerd
saligaud varken; vuilbek; zwijn kaffer; rotvent; snertvent
sanglier wild varken; zwijn big; ever; everzwijn; jong varken
vaurien smeerlap; viezerik; zwijn boef; fielt; picaro; rabauw; rekel; schavuit; schelm; schobbejak; schurk
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cochon banaal; bedoezeld; groezelig; grof; laag-bij-de-grond; lomp; morsig; plat; platvloers; ranzig; schunnig; slonzig; slordig; smerig; smoezelig; triviaal; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; zwijnachtig
polisson bengelachtig; ernaast; fout; foutief; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; mis; ondeugend; onjuist; onwaar; rekelachtig; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; ten onrechte; verkeerd

Related Words for "zwijn":


Wiktionary Translations for zwijn:

zwijn
noun
  1. een varken
zwijn
noun
  1. (vieilli) désuet|fr marionnettiste.
  2. Mammifère domestique
  3. Animal
  4. Porc, cochon. (1)
  5. genre de singe omnivore de petite taille, répandre dans l’Amérique du Sud, les tamarins.

Cross Translation:
FromToVia
zwijn cochon; porc; pourceau pig — mammal of genus Sus
zwijn cochon; porc pig — someone who overeats or eats rapidly
zwijn salaud; cochon; porc pig — nasty or disgusting person