Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. crossen:


Dutch

Detailed Synonyms for crossen in Dutch

crossen:

crossen verb

  1. crossen
    – wild en hard rijden 1
    scheuren; sjezen; crossen
    – wild en hard rijden 1
    • scheuren verb (scheur, scheurt, scheurde, scheurden, gescheurd)
      • hij scheurde met 160 kilometer over de weg1
    • sjezen verb (sjeez, sjeezt, sjeezde, sjeezden, gesjeezd)
      • hij sjeesde weg1
    • crossen verb
      • de auto croste over de weg1

Alternate Synonyms for "crossen":


Related Definitions for "crossen":

  1. wild en hard rijden1
    • de auto croste over de weg1