Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. koketteren:


Dutch

Detailed Synonyms for koketteren in Dutch

koketteren:

koketteren verb (koketteer, koketteert, koketteerde, koketteerden, gekoketteerd)

  1. koketteren
    koketteren
    • koketteren verb (koketteer, koketteert, koketteerde, koketteerden, gekoketteerd)

Conjugations for koketteren:

o.t.t.
  1. koketteer
  2. koketteert
  3. koketteert
  4. koketteren
  5. koketteren
  6. koketteren
o.v.t.
  1. koketteerde
  2. koketteerde
  3. koketteerde
  4. koketteerden
  5. koketteerden
  6. koketteerden
v.t.t.
  1. heb gekoketteerd
  2. hebt gekoketteerd
  3. heeft gekoketteerd
  4. hebben gekoketteerd
  5. hebben gekoketteerd
  6. hebben gekoketteerd
v.v.t.
  1. had gekoketteerd
  2. had gekoketteerd
  3. had gekoketteerd
  4. hadden gekoketteerd
  5. hadden gekoketteerd
  6. hadden gekoketteerd
o.t.t.t.
  1. zal koketteren
  2. zult koketteren
  3. zal koketteren
  4. zullen koketteren
  5. zullen koketteren
  6. zullen koketteren
o.v.t.t.
  1. zou koketteren
  2. zou koketteren
  3. zou koketteren
  4. zouden koketteren
  5. zouden koketteren
  6. zouden koketteren
diversen
  1. koketteer!
  2. koketteert!
  3. gekoketteerd
  4. koketterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze