Dutch
Detailed Synonyms for touwtjespringen in Dutch
touwtjespringen:
touwtjespringen verb (spring touwtje, springt touwtje, sprong touwtje, sprongen touwtje, touwtjegespronken)
-
touwtjespringen
touwtjespringen-
touwtjespringen verb (spring touwtje, springt touwtje, sprong touwtje, sprongen touwtje, touwtjegespronken)
-
Conjugations for touwtjespringen:
o.t.t.
- spring touwtje
- springt touwtje
- springt touwtje
- springen touwtje
- springen touwtje
- springen touwtje
o.v.t.
- sprong touwtje
- sprong touwtje
- sprong touwtje
- sprongen touwtje
- sprongen touwtje
- sprongen touwtje
v.t.t.
- heb touwtjegespronken
- hebt touwtjegespronken
- heeft touwtjegespronken
- hebben touwtjegespronken
- hebben touwtjegespronken
- hebben touwtjegespronken
v.v.t.
- had touwtjegespronken
- had touwtjegespronken
- had touwtjegespronken
- hadden touwtjegespronken
- hadden touwtjegespronken
- hadden touwtjegespronken
o.t.t.t.
- zal touwtjespringen
- zult touwtjespringen
- zal touwtjespringen
- zullen touwtjespringen
- zullen touwtjespringen
- zullen touwtjespringen
o.v.t.t.
- zou touwtjespringen
- zou touwtjespringen
- zou touwtjespringen
- zouden touwtjespringen
- zouden touwtjespringen
- zouden touwtjespringen
en verder
- ben touwtjegespronken
- bent touwtjegespronken
- is touwtjegespronken
- zijn touwtjegespronken
- zijn touwtjegespronken
- zijn touwtjegespronken
diversen
- spring touwtje!
- springt touwtje!
- touwtjegespronken
- touwtjespringen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze