Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. trappen in:
  2. intrappen:


Dutch

Detailed Synonyms for trappen in in Dutch

trappen in:

trappen in [znw.] noun

  1. trappen in
    trappen in; intrappen

trappen in form of intrappen:

intrappen verb (trap in, trapt in, trapte in, trapten in, ingetrapt)

  1. intrappen
    intrappen; inschoppen

Conjugations for intrappen:

o.t.t.
  1. trap in
  2. trapt in
  3. trapt in
  4. trappen in
  5. trappen in
  6. trappen in
o.v.t.
  1. trapte in
  2. trapte in
  3. trapte in
  4. trapten in
  5. trapten in
  6. trapten in
v.t.t.
  1. heb ingetrapt
  2. hebt ingetrapt
  3. heeft ingetrapt
  4. hebben ingetrapt
  5. hebben ingetrapt
  6. hebben ingetrapt
v.v.t.
  1. had ingetrapt
  2. had ingetrapt
  3. had ingetrapt
  4. hadden ingetrapt
  5. hadden ingetrapt
  6. hadden ingetrapt
o.t.t.t.
  1. zal intrappen
  2. zult intrappen
  3. zal intrappen
  4. zullen intrappen
  5. zullen intrappen
  6. zullen intrappen
o.v.t.t.
  1. zou intrappen
  2. zou intrappen
  3. zou intrappen
  4. zouden intrappen
  5. zouden intrappen
  6. zouden intrappen
en verder
  1. is ingetrapt
diversen
  1. trap in!
  2. trapt in!
  3. ingetrapt
  4. intrappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

intrappen [znw.] noun

  1. intrappen
    trappen in; intrappen

Related Synonyms for trappen in