Dutch
Detailed Synonyms for uitdossen in Dutch
uitdossen:
-
uitdossen
-
uitdossen
– je feestelijk en opvallend kleden 1
Conjugations for uitdossen:
o.t.t.
- dos uit
- dost uit
- dost uit
- dossen uit
- dossen uit
- dossen uit
o.v.t.
- doste uit
- doste uit
- doste uit
- dosten uit
- dosten uit
- dosten uit
v.t.t.
- heb uitgedost
- hebt uitgedost
- heeft uitgedost
- hebben uitgedost
- hebben uitgedost
- hebben uitgedost
v.v.t.
- had uitgedost
- had uitgedost
- had uitgedost
- hadden uitgedost
- hadden uitgedost
- hadden uitgedost
o.t.t.t.
- zal uitdossen
- zult uitdossen
- zal uitdossen
- zullen uitdossen
- zullen uitdossen
- zullen uitdossen
o.v.t.t.
- zou uitdossen
- zou uitdossen
- zou uitdossen
- zouden uitdossen
- zouden uitdossen
- zouden uitdossen
en verder
- ben uitgedost
- bent uitgedost
- is uitgedost
- zijn uitgedost
- zijn uitgedost
- zijn uitgedost
diversen
- dos uit!
- dost uit!
- uitgedost
- uitdossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze