Dutch
Detailed Synonyms for verlost in Dutch
verlost:
verlost form of verlossen:
-
verlossen
-
verlossen
-
verlossen
Conjugations for verlossen:
o.t.t.
- verlos
- verlost
- verlost
- verlossen
- verlossen
- verlossen
o.v.t.
- verloste
- verloste
- verloste
- verlosten
- verlosten
- verlosten
v.t.t.
- heb verlost
- hebt verlost
- heeft verlost
- hebben verlost
- hebben verlost
- hebben verlost
v.v.t.
- had verlost
- had verlost
- had verlost
- hadden verlost
- hadden verlost
- hadden verlost
o.t.t.t.
- zal verlossen
- zult verlossen
- zal verlossen
- zullen verlossen
- zullen verlossen
- zullen verlossen
o.v.t.t.
- zou verlossen
- zou verlossen
- zou verlossen
- zouden verlossen
- zouden verlossen
- zouden verlossen
diversen
- verlos!
- verlost!
- verlost
- verlossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze