Summary
Dutch
Detailed Translations for aanwijzen from Dutch to Swedish
aanwijzen:
-
aanwijzen
-
aanwijzen
Conjugations for aanwijzen:
o.t.t.
- wijs aan
- wijst aan
- wijst aan
- wijzen aan
- wijzen aan
- wijzen aan
o.v.t.
- wees aan
- wees aan
- wees aan
- wezen aan
- wezen aan
- wezen aan
v.t.t.
- heb aangewezen
- hebt aangewezen
- heeft aangewezen
- hebben aangewezen
- hebben aangewezen
- hebben aangewezen
v.v.t.
- had aangewezen
- had aangewezen
- had aangewezen
- hadden aangewezen
- hadden aangewezen
- hadden aangewezen
o.t.t.t.
- zal aanwijzen
- zult aanwijzen
- zal aanwijzen
- zullen aanwijzen
- zullen aanwijzen
- zullen aanwijzen
o.v.t.t.
- zou aanwijzen
- zou aanwijzen
- zou aanwijzen
- zouden aanwijzen
- zouden aanwijzen
- zouden aanwijzen
diversen
- wijs aan!
- wijst aan!
- aangewezen
- aanwijzende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanwijzen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
utpekande | aanduiden; aanwijzen | aantonende wijs; indicatief |
Verb | Related Translations | Other Translations |
hovra | aanwijzen | |
peka | aanwijzen | spitsen; wijzen naar |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
peka | punt |