Dutch
Detailed Translations for bestrooien from Dutch to Swedish
bestrooien:
-
bestrooien (bezaaien)
Conjugations for bestrooien:
o.t.t.
- bestrooi
- bestrooit
- bestrooit
- bestrooien
- bestrooien
- bestrooien
o.v.t.
- bestrooide
- bestrooide
- bestrooide
- bestrooiden
- bestrooiden
- bestrooiden
v.t.t.
- heb bestrooid
- hebt bestrooid
- heeft bestrooid
- hebben bestrooid
- hebben bestrooid
- hebben bestrooid
v.v.t.
- had bestrooid
- had bestrooid
- had bestrooid
- hadden bestrooid
- hadden bestrooid
- hadden bestrooid
o.t.t.t.
- zal bestrooien
- zult bestrooien
- zal bestrooien
- zullen bestrooien
- zullen bestrooien
- zullen bestrooien
o.v.t.t.
- zou bestrooien
- zou bestrooien
- zou bestrooien
- zouden bestrooien
- zouden bestrooien
- zouden bestrooien
diversen
- bestrooi!
- bestrooit!
- bestrooid
- bestrooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bestrooien:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bespruta med | bestrooien; bezaaien |
Wiktionary Translations for bestrooien:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestrooien | → strö | ↔ strew — to distribute objects or pieces of something |
External Machine Translations: