Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. geval:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geval from Dutch to Swedish

geval:

geval [het ~] noun

  1. het geval (aangelegenheid; kwestie; zaak; affaire)
    angelägenhet; sak; affär
  2. het geval (casus; kwestie)
    fall
  3. het geval (kwestie; zaak)
  4. het geval (probleemgeval)

Translation Matrix for geval:

NounRelated TranslationsOther Translations
affär aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak deal; transactie; verkoop; winkel; winkelruimte; winkelzaak; zaak
angelägenhet aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak issue; kwestie; punt; urgentie
fall casus; geval; kwestie achteruitgang; buiteling; buitelingen; debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting; inzinking; naamval; tuimeling; tuimelingen
problem geval; kwestie; zaak beroeringen; knik; kwestie; kwesties; moeilijkheden; narigheden; opgaaf; opgave; probleem; problematiek; problemen; sores; strubbeling; vraagstuk; zorgen; zwaarte
problemfall geval; probleemgeval
rättsfråga geval; kwestie; zaak rechtspunt
sak aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak issue; kwestie; oorzaak; punt; substantie
stridsfråga geval; kwestie; zaak

Related Words for "geval":

  • gevallen

Related Definitions for "geval":

  1. je weet niet precies wat het is1
    • hoe heet zo'n geval ook weer?1
  2. toestand of situatie1
    • in jouw geval zou ik maar oppassen!1

Wiktionary Translations for geval:


Cross Translation:
FromToVia
geval fall case — instance or event as a topic of study
geval fall; händelse FallStochastik, Logik: das Eintreten eines Zustandes
geval händelse; fall; belägenhet; kasus Kasusbildungssprachlich, selten: Gegenstand, Vorkommnis

Related Translations for geval