Summary
Dutch
Detailed Translations for snoepje from Dutch to Swedish
snoepje:
Translation Matrix for snoepje:
Noun | Related Translations | Other Translations |
hjärta | lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes | beminde; binnenste; bloedpomp; geliefde; hart; kern; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin |
käraste | lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes | beminde; duifje; engel; engeltje; geliefde; hartje; lief persoon; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; schatteboutjes; scheetje; snoes; troetels; vriendin |
kärlek | lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes | genegenheid; innigheid; liefde |
älskling | lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes | beminde; dot; duifje; engel; engeltje; geliefde; hartekind; hartje; kindlief; lief persoon; liefje; liefste; lieve; lievelingetje; lievelings huisdier; lievelingsdier; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes; troetel; troeteldier; troeteltje; vriendin |
Verb | Related Translations | Other Translations |
kärlek | beminnen; minnen |
Related Words for "snoepje":
snoepje form of snoep:
Translation Matrix for snoep:
Noun | Related Translations | Other Translations |
godis | snoep | kandij; konfijt; lekkers; snoepgoed; snoepjes; suikergoed; suikerwerk; zoetigheid |