Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- bespotten:
-
Wiktionary:
- bespotten → skratta åt, förlöjliga, håna
Dutch
Detailed Translations for bespotten from Dutch to Swedish
bespotten:
-
bespotten (draak steken met)
-
bespotten (belachelijk maken; de spot drijven; ironiseren)
-
bespotten (de draak steken; spotten)
-
bespotten (beschimpen)
Conjugations for bespotten:
o.t.t.
- bespot
- bespot
- bespot
- bespotten
- bespotten
- bespotten
o.v.t.
- bespotte
- bespotte
- bespotte
- bespotten
- bespotten
- bespotten
v.t.t.
- heb bespot
- hebt bespot
- heeft bespot
- hebben bespot
- hebben bespot
- hebben bespot
v.v.t.
- had bespot
- had bespot
- had bespot
- hadden bespot
- hadden bespot
- hadden bespot
o.t.t.t.
- zal bespotten
- zult bespotten
- zal bespotten
- zullen bespotten
- zullen bespotten
- zullen bespotten
o.v.t.t.
- zou bespotten
- zou bespotten
- zou bespotten
- zouden bespotten
- zouden bespotten
- zouden bespotten
diversen
- bespot!
- bespot!
- bespot
- bespottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bespotten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
håna | schimpscheut | |
skoja | bespotten; draak steken met | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
driva | belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren | aansporen; aanzetten; breeuwen; dichten; karren; noodzaken tot; opdringen; rijden; stressen |
driva med | beschimpen; bespotten; de draak steken; spotten | foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden |
förlöjliga | belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren | |
göra narr av | beschimpen; bespotten; de draak steken; spotten | |
göra till åtlöje | belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren | |
håna | beschimpen; bespotten | afgeven op; beschimpen; laten passeren; schamperen; smaden; smalen; uitschelden; versmaden |
skoja | aan de scharrel zijn; beet nemen; flirten; gekheid maken; grappen maken; in de maling nemen; scharrelen | |
skämta | belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren | badineren; beklemmen; benauwen; gekheid maken; grappen maken |
Wiktionary Translations for bespotten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bespotten | → skratta åt; förlöjliga; håna | ↔ deride — to harshly mock; ridicule |
• bespotten | → håna | ↔ bafouer — traiter quelqu’un ou quelque chose avec une moquerie outrageante ou dédaigneux. |