Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. hongeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hongerend from Dutch to Swedish

hongeren:

hongeren verb (honger, hongert, hongerde, hongerden, gehongerd)

  1. hongeren (honger lijden; verhongeren; uithongeren)
    svälta; hungra
    • svälta verb (svälter, svältte, svält)
    • hungra verb (hungrar, hungrade, hungrat)
  2. hongeren (hongerlijden; verrekken; verhongeren)
    svälta
    • svälta verb (svälter, svältte, svält)

Conjugations for hongeren:

o.t.t.
  1. honger
  2. hongert
  3. hongert
  4. hongeren
  5. hongeren
  6. hongeren
o.v.t.
  1. hongerde
  2. hongerde
  3. hongerde
  4. hongerden
  5. hongerden
  6. hongerden
v.t.t.
  1. heb gehongerd
  2. hebt gehongerd
  3. heeft gehongerd
  4. hebben gehongerd
  5. hebben gehongerd
  6. hebben gehongerd
v.v.t.
  1. had gehongerd
  2. had gehongerd
  3. had gehongerd
  4. hadden gehongerd
  5. hadden gehongerd
  6. hadden gehongerd
o.t.t.t.
  1. zal hongeren
  2. zult hongeren
  3. zal hongeren
  4. zullen hongeren
  5. zullen hongeren
  6. zullen hongeren
o.v.t.t.
  1. zou hongeren
  2. zou hongeren
  3. zou hongeren
  4. zouden hongeren
  5. zouden hongeren
  6. zouden hongeren
diversen
  1. honger!
  2. hongert!
  3. gehongerd
  4. hongerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hongeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hungra honger lijden; hongeren; uithongeren; verhongeren honger hebben; rammelen; verdorsten
svälta honger lijden; hongeren; hongerlijden; uithongeren; verhongeren; verrekken honger hebben; rammelen

Related Words for "hongeren":



Wiktionary Translations for hongerend:


Cross Translation:
FromToVia
hongerend hungrig hungry — eager, having a desire for something